Bent u als professional betrokken bij het Nationaal Programma Pneumokokkenvaccinatie Volwassenen (NPPV)? Hier vindt u vragen en antwoorden over de uitvoering.
Pneumovax 23 , zie bijsluiter.
Nee, de samenstelling van het pneumokokkenvaccin Pneumovax 23 is steeds gelijk. Vaccins die nog houdbaar zijn na de campagne kunnen het jaar daarop weer gebruikt worden.
Er bestaan twee typen vaccins tegen pneumokokken, namelijk polysacharidevaccins en conjugaatvaccins. Pneumovax 23 (PPV23) is een polysacharidevaccin. Het is geschikt vanaf de leeftijd van 2 jaar. Er wordt geen immunologisch geheugen opgebouwd. De beschermingsduur is ongeveer 5 jaar. PPV23 beschermt tegen 23 serotypes van de in totaal ongeveer 90 pneumokokken-serotypes.
Bij de conjugaatvaccins is het polysacharideantigeen gekoppeld aan een dragereiwit (conjugatie). Hierdoor geven de vaccins PCV10 (Synflorix®)(Synflorix®) en PCV13 (Prevenar-13®, een geregistreerd 13-valent pneumokokken-conjugaatvaccin)(Prevenar-13®, een geregistreerd 13-valent pneumokokken-conjugaatvaccin), PCV15 (Vaxneuvance®) en Prevenar 20 al op jonge leeftijd een goede immuunrespons. Bij conjugaatvaccins wordt ook immunologisch geheugen opgebouwd en treed na herhaalde vaccinatie een boosterrespons op. De beschermingsduur is daarom langer dan van een polysaccharide vaccin. In Nederland zijn PCV10 (Synflorix®), PCV13 (Prevenar-13®), PCV15 (Vaxneuvance®) en PCV20 (Prevenar 20) geregistreerd. Deze beschermen tegen respectievelijk 10, 13, 15 en 20 serotypes. PCV10 is alleen geregistreerd voor gebruik bij kinderen. In het Rijksvaccinatieprogramma ( RVP (Rijksvaccinatie programma)(Rijksvaccinatie programma) (Rijksvaccinatie programma)) wordt op dit moment PCV10 gebruikt.
PCV13/PCV15 wordt voor volwassenen in bepaalde risicogroepen gebruikt, bij bijvoorbeeld asplenie of sikkelcelziekte, gevolgd door PPV23 vaccinatie. Zie voor meer informatie over risicogroepen en richtlijnen de pagina Pneumokokkenvaccinatie voor ouderen en Pneumokokkenziekte op de website van LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding).
Het vaccin is na ongeveer 5 jaar uitgewerkt. Bij de meerderheid van de gevaccineerde personen is de hoeveelheid antistoffen tegen de pneumokokken-serotypen in het PPV23 vaccin dan gedaald tot het niveau van voor vaccinatie. De antistoftiters zijn in de eerste twee jaar na vaccinatie hoog, maar daarna dalend. Op individueel niveau kunnen deze antistoftiters langer dan wel korter aanwezig blijven. (Musher et al., 2010) (Musher et al., 2011)
Er zijn bepaalde risicogroepen met een verhoogde kans op pneumokokkenziekte, vaak met risico op ernstig beloop. Dit zijn o.a. patiënten met sikkelcelziekte, (functionele) asplenie, of liquorlekkage, zij zullen van hun medisch specialist ook eenmalig vaccinatie met een pneumokokkenconjugaatvaccin (PCV13 (Prevenar-13®, een geregistreerd 13-valent pneumokokken-conjugaatvaccin)(Prevenar-13®, een geregistreerd 13-valent pneumokokken-conjugaatvaccin)) of PCV15 aangeboden krijgen. Deze vaccinatie wordt dan twee maanden later gevolgd door vaccinatie met PPV23. Deze PPV23 vaccinatie moet bij deze patiënten iedere 5 jaar herhaald worden, ook na hun 80e verjaardag. Zie voor meer informatie Pneumokokkenziekte | LCI richtlijnen (rivm.nl).
Ook voor personen met afweerstoornissen door medicijnen, bijvoorbeeld immuunsuppressiva bij reumatoïde artritis of na orgaantransplantatie, wordt dit aanbevolen. De behandelend medisch specialist stelt hiervoor de indicatie.
Vaccin 1 |
Vaccin 2 |
Minimuminterval |
PCV13 (Prevenar-13®, een geregistreerd 13-valent pneumokokken-conjugaatvaccin) |
PPV23 |
2 maanden |
PPV23 |
PCV13 |
1 jaar |
PPV23 |
PPV23 |
2 jaar in uitzonderingsgevallen, maar bij voorkeur 5 jaar |
Als zowel een conjugaatvaccin (PCV) als PPV23 gegeven moeten worden, dan heeft het de voorkeur om eerst de PCV vaccinatie te geven. Het geadviseerde interval tussen twee PPV23 vaccinaties in het programma is vijf jaar. Als voor instromen in het programma een korter interval nodig is, dan is het absolute minimum interval twee jaar. Bij een korter interval dan twee jaar is de werkzaamheid minder goed en is er meer kans op bijwerkingen.
De Gezondheidsraad heeft dit geadviseerd na vergelijking van verschillende vaccinatiestrategieën. In het advies van de Gezondheidsraad is aanvullende informatie beschikbaar.
PPV23 beschermt tegen 10 extra serotypen in vergelijking met de PCV13 (Prevenar-13®, een geregistreerd 13-valent pneumokokken-conjugaatvaccin) vaccinatie.
In 2017/2018 werd 48% van de IPD (invasieve pneumokokkenziekte) gevallen bij 65-plussers veroorzaakt door serotypen die opgenomen zijn in PPV23 en die niet opgenomen zijn in PCV13 (Schurink-van 't Klooster & De Melker, 2018).
De uitnodiging blijft geldig tot en met de leeftijd van 79 jaar (het jaar waarin iemand de 79 jarige leeftijd bereikt).
Pneumokokkenvaccins zijn zeer veilig, maar kunnen op de plaats van injectie pijn en/of zwelling geven. Bij vaccinaties die per ongeluk heel dicht op elkaar (binnen 1 a 2 weken) zijn gegeven, wordt de effectiviteit niet beïnvloed. Wel kunnen er meer bijwerkingen worden verwacht na de tweede vaccinatie.
Een dosis van 0,5 ml van een enkele dosis Pneumovax 23 moet intramusculair (IM) of subcutaan (SC) worden toegediend. De voorkeurstoedieningsroute is intramusculair, omdat bij subcutane vaccinatie meer lokale bijwerkingen gezien worden (Cook, Pond, & Hartel, 2007).
Bij voorkeur worden de griep- en pneumokokkenvaccinatie niet in dezelfde arm toegediend. Als het niet mogelijk is om in beide bovenarmen één vaccinatie toe te dienen, dan kan een andere vaccinatieplek gekozen worden zoals het been. Een andere mogelijkheid is beide vaccinaties wel toe te dienen in dezelfde bovenarm, maar dan moet een minimale afstand van 2,5 cm worden aangehouden tussen de twee vaccinaties.
Een pneumokokkenvaccin mag gelijktijdig worden toegediend met een griepvaccin of een coronavaccin, op voorwaarde dat een andere spuit en injectieplaats worden gebruikt.
Pneumovax 23 en Zostavax mogen niet gelijktijdig worden gegeven, aangezien in een klinisch onderzoek de immunogeniciteit van Zostavax bij gelijktijdig gebruik verminderde. Daarom moet bij toediening van deze twee vaccins een tussenperiode van minstens 4 weken worden overwogen.
Zoals bij alle vaccinaties kunnen milde bijwerkingen optreden. Het meest wordt een lokale reactie (erytheem, pijn, zwelling) binnen 48 uur na vaccinatie gezien. Algemene reacties (koorts, spierpijn) komen minder vaak voor. Zeer zeldzame reacties, zoals een ernstige allergische reactie, zijn niet uit te sluiten. Voor meer informatie en een overzicht van de meldingen van vermoede bijwerkingen na een vaccinatie kunt u terecht op de website van het Lareb. Het gaat bij deze meldingen dus om het vermoeden bij de melder dat het een bijwerking betreft. De relatie met het vaccin staat niet vast, het kan ook gaan om een gebeurtenis die toevallig in de tijd samenvalt met vaccinatie. Een uitgebreide beschrijving van mogelijke bijwerkingen is te vinden in de bijsluiter van het vaccin.
Als de patiënt milde bijwerkingen, zoals kortdurende lokale reacties, heeft gehad na de vaccinatie dan mag de patiënt over vijf jaar gewoon weer gevaccineerd worden. Het is namelijk bekend van dit vaccin dat veel patiënten op de injectieplek zwelling of pijn krijgen in de eerste dagen na vaccinatie. Als de patiënt een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad door de vaccinatie, dan is een vervolgvaccinatie gecontra-indiceerd.
De studie van Nakashima laat zien dat volwassenen die beide vaccins gelijktijdig kregen niet meer bijwerkingen kregen dan volwassenen die de vaccins op verschillende momenten toegediend kregen (Nakashima et al., 2018). Bij gelijktijdige toediening van griepvaccin en pneumokokkenvaccinatie komt op de injectieplaats aan de kant van de pneumokokkenvaccinatie wel iets vaker pijn (34,6%), zwelling (29,6%) en roodheid (28,4%) voor dan bij de griepvaccinatie, respectievelijk 28,4%, 23,5% en 23,5%.
Ja, dat kan. In het NPPV is er voor gekozen om de pneumokokkenvaccinatie in dezelfde periode als de griepvaccinatie aan te bieden. Echter het staat elke volwassene die wordt uitgenodigd vrij om te bepalen of men beide of een van beide of geen vaccinatie wil ontvangen.
Ja, er zijn meerdere typen pneumokokken. Het vaccin beschermt tegen 23 typen. Het doormaken van een pneumokokkeninfectie beschermt niet tegen het doormaken van toekomstige pneumokokkeninfecties.
De griepvaccinatie is een seizoensgebonden vaccinatie en wordt jaarlijks herhaald. Hoewel de griepvaccinatie tijdens chemotherapie mogelijk iets minder effectief is, is de aanbeveling om wel tijdens chemotherapie te vaccineren om deze kwetsbare patiënten bescherming tegen griep te bieden. (Vollaard et al., 2017). Aangezien de pneumokokkenvaccinatie elke vijf jaar wordt gegeven en pneumokokkeninfecties niet seizoensgebonden zijn, wordt er voor gekozen om deze vaccinatie indien mogelijk uit te stellen tot ná de chemotherapie omdat bij uitstel een betere en langdurigere bescherming te verwachten is.
(Tijdelijke) contra-indicatie |
Wat te doen? |
Koorts |
Vaccinatie uitstellen tot patiënt koortsvrij is |
Chemotherapie |
Vaccinatie uitstellen tot 3 maanden na laatste chemokuur of vaccineren tijdens chemotherapie op een moment dat de behandelend specialist bepaald. |
Overgevoeligheid |
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor één van de vermelde hulpstoffen in de bijsluiter is een contra-indicatie voor vaccinatie met PPV23 (zie SmPC). De patiënt mag dit vaccin niet ontvangen. |
Eerdere anafylactische reactie na PPV23 vaccinatie |
Dit is een contra-indicatie voor vaccinatie met PPV23. De patiënt mag dit vaccin niet ontvangen. |
Kippenei-eiwit allergie |
Dit is geen contra-indicatie voor vaccinatie met PPV23. Patiënten met kippenei-eiwitallergie mogen gevaccineerd worden met PPV23. |
Aandoening of behandeling |
Wat te doen |
Kippenei-eiwit allergie |
Er zit geen kippenei-eiwit in het PPV23 vaccin, patiënt kan gewoon gevaccineerd worden. |
Immuunstoornis |
PPV23 kan veilig gegeven worden, maar is mogelijk minder werkzaam. Bij sommige immuunstoornissen is er door de medisch specialist al eerder PCV13 (Prevenar-13®, een geregistreerd 13-valent pneumokokken-conjugaatvaccin) en/of PPV23 vaccinatie voorgeschreven. Let dan op het vaccinatie-interval. |
Gebruik van immunosuppressiva |
Dit is geen contra-indicatie. Het vaccin is mogelijk minder effectief, maar kan wel veilig worden gegeven. De behandelend medisch specialist kan ervoor kiezen om deze patiënten voor de start van medicatie te vaccineren. |
Gebruik van corticosteroïden
|
Het gebruik van corticosteroïden is geen contra-indicatie voor het toedienen van het PPV23 vaccin. Het PPV23 vaccin kan veilig worden gebruikt. Bij een kortdurende stootkuur (< 14 dagen) wordt geen effect op de vaccinatierespons verwacht. Bij doseringen tot 20 mg prednison per dag wordt weinig tot geen effect verwacht op de vaccinatierespons. Bij hogere doseringen is het vaccin mogelijk minder effectief. Zie voor meer informatie de handleiding vaccinatie bij chronisch inflammatoire aandoeningen. |
Mogelijke (hulp)stoffen in het vaccin |
Wat zit er in het vaccin en waarom? |
Fenol |
Het pneumokokkenvaccin PPV23 bevat fenol als conserveringsmiddel. Een allergische reactie op fenol is zeldzaam, maar niet uit te sluiten. Een allergische reactie na PPV23 vaccinatie is zeer zeldzaam. |
Kippenei-eiwit |
Er zit geen kippenei-eiwit in het vaccin. Patiënten met een kippenei-eiwit allergie mogen PPV23 vaccinatie krijgen. |
Formaldehyde |
Er zit geen formaldehyde in het vaccin. |
Antibiotica |
Er zit geen antibiotica in het vaccin. |
Thiomersal |
Er zit geen thiomersal in het vaccin. |