Pneumokokkenziekte is een verzamelnaam voor ziekten die worden veroorzaakt door de pneumokokbacterie. Er bestaan meer dan honderd verschillende typen pneumokokken. Deze kunnen verschillende ziekten veroorzaken, zoals neusbijholteontsteking, oorontsteking, longontsteking, bloedvergiftiging of hersenvliesontsteking.
Hoe herken ik pneumokokkenziekte?
Als mensen besmet raken met de pneumokokbacterie, dan worden zij daar niet altijd ziek van. Wel dragen ze de bacterie dan een paar maanden in de neus en keel. Dit heet pneumokokken dragerschap. Maar heel weinig van die dragers (minder dan één op de honderd) worden ziek van de pneumokok. De meeste mensen raken de bacterie vanzelf weer kwijt. Als kinderen wel ziek worden, is dit meestal een oorontsteking of bijholteontsteking en/of bronchitis. Mensen die ouder zijn dan 60 jaar krijgen meestal een longontsteking. Een longontsteking die wordt veroorzaakt door pneumokokken begint vaak heel plotseling.
De bacterie kan soms in de bloedbaan of bij de hersenvliezen terecht komen. Hierdoor wordt iemand ernstig ziek. Dat heet invasieve pneumokokkenziekte.
Hoe herken ik invasieve pneumokokkenziekte?
Meestal wordt iemand met een invasieve pneumokokkenziekte in korte tijd ernstig ziek. Kinderen jonger dan 5 jaar krijgen meestal bloedvergiftiging of hersenvliesontsteking. Personen die ouder zijn dan 60 jaar krijgen meestal een ernstige longontsteking.
Per ziekte zijn de klachten verschillend. Denk bijvoorbeeld aan:
- koorts
- een te lage temperatuur
- kortademigheid
- pijn bij het ademhalen
- hoofdpijn
- nekstijfheid
- verwardheid
- verlies van bewustzijn
Klachten die daarnaast specifiek bij baby’s kunnen voorkomen zijn:
- luierpijn (pijn bij het verschonen van de luier)
- prikkelbaarheid
- sufheid
- een grauwe kleur
Welke mensen lopen meer kans om erg ziek te worden van pneumokokken?
De volgende groepen worden vaker en ernstiger ziek van pneumokokken:
- kinderen jonger dan 5 jaar
- volwassenen van 60 jaar en ouder
- mensen met een minder goed werkend afweersysteem (zoals bij leukemie)
- mensen zonder milt of met een slecht werkende milt
- mensen met een cochleair implantaat (een speciaal hoorapparaat dat met een operatie in het oor wordt gezet)
- mensen met een lekkage van hersenvocht (liquorlekkage)
- mensen met schade aan de longen na een corona-infectie (COVID-19)
Voor kinderen, 60-plussers en diverse medische risicogroepen wordt tegen pneumokokkenziekten aangeraden. Valt u niet onder deze groepen maar wilt u wel bescherming tegen pneumokokken? Dan kunt u zich op eigen verzoek laten vaccineren. Hier betaalt u zelf voor.
Hoe krijg ik pneumokokkenziekte?
Pneumokokkenziekten zijn besmettelijk, bijvoorbeeld via speeksel, knuffelen of zoenen of iemand aanraken na hoesten of niezen. Hoe meer mensen dicht op elkaar zitten, hoe groter de kans is om besmet te raken met de bacterie. Tot 70% van alle jonge kinderen en tot 30% van alle volwassenen heeft pneumokokken in de neus of keel, zonder ziek te zijn. Maar ze kunnen de bacterie wel aan andere mensen doorgeven. Als iemand ziek wordt door pneumokokken, dan had diegene daarvoor vaak al een virusinfectie.
Hoe voorkom ik pneumokokkenziekten?
Vaccineren is de beste bescherming tegen een pneumokokkenziekte. Door het vaccineren van jonge kinderen, komen ernstige pneumokokkenziekten veel minder voor – ook bij volwassenen. Daarom krijgen baby’s in hun eerste levensjaar een pneumokokkenvaccinatie via het Rijksvaccinatieprogramma. Dit vaccin is in 2024 vernieuwd en beschermt nu tegen vijftien soorten van de pneumokokkenbacterie.
Ook personen ouder dan 60 jaar worden gevaccineerd tegen pneumokokkenziekten. Zij worden meestal ziek door andere typen pneumokokken dan waar kinderen tegen gevaccineerd worden. Daarom krijgen zij een andere pneumokokkenprik dan kinderen. Deze prik beschermt hen tegen de 20 meest voorkomende pneumokokken waar zij ziek door kunnen worden.
Vaccinatie beschermt tegen de typen pneumokokken die samen de meeste ziekten veroorzaken. Het voorkomt dus niet alle pneumokokkenziekten.
Naast vaccinatie is goede hygiëne belangrijk. Was regelmatig uw handen. Hoest of nies in uw elleboog en gebruik papieren zakdoekjes.
Is pneumokokkenziekte te behandelen?
Mensen met een pneumokokkenziekte worden behandeld met antibiotica. Na twee dagen behandeling zijn zij niet meer besmettelijk. Mensen met een invasieve pneumokokkenziekte worden behandeld in het ziekenhuis. Daar krijgen zij antibiotica via een infuus. Als dat nodig is, krijgen zij ook extra zuurstof of zelfs beademing. Bij ongeveer 20% tot 25% van de oudere volwassen met een invasieve pneumokokkenziekte is behandeling op de intensive care afdeling nodig. Bij kinderen jonger dan vijf jaar is dit ongeveer 10%.
De meeste mensen worden weer beter nadat ze een pneumokokkenziekte hebben gehad. Maar niet iedereen wordt helemaal beter. Sommige oudere volwassenen houden bijvoorbeeld last van hart- en/of longproblemen. Mogelijk blijvende klachten bij kinderen treden op na een hersenvliesontsteking. Dit kan bijvoorbeeld voor doofheid, epilepsie of verlamming zorgen. Patiënten met invasieve pneumokokkenziekte kunnen aan de ziekte overlijden, dat gebeurt in ongeveer 10% van de gevallen.
Hoe vaak komt pneumokokkenziekte voor in Nederland?
Elk jaar worden ruim 8000 in Nederland opgenomen in het ziekenhuis met een pneumokokkenziekte. Dit zijn mensen van alle leeftijden.
Tussen juni 2023 en mei 2024 kregen ruim 2000 mensen een invasieve pneumokokkenziekte. Deze patiënten werden allemaal opgenomen in het ziekenhuis. Minder ernstige pneumokokkenziekte waarvoor men niet hoeft te worden opgenomen komen waarschijnlijk veel vaker voor, maar daar zijn (nog) geen goede cijfers over.
Figuur 1. Aantal gevallen van invasieve pneumokokkenziekte per 100.000 inwoners per jaar
Kan iemand met pneumokokkenziekte naar een kinderopvang, school of werk?
Personen met milde klachten door pneumokokkenziekte, kunnen gewoon naar de kinderopvang, school of het werk als ze zich goed genoeg voelen. Mensen met een invasieve ziekte zijn vaak te ziek om naar de kinderopvang, school of het werk te gaan. Zij kunnen hier weer heen zodra ze zich weer goed voelen.