Het opsporen en in de gaten houden van infectieziekten noemen we surveillance. Dit is altijd al een belangrijke taak van het RIVM geweest. Hoe eerder en hoe meer inzicht we hebben in de verspreiding van infectieziekten, hoe beter we ervoor kunnen zorgen dat een ziekte zich niet verder verspreidt.
Het RIVM doet surveillance op verschillende niveaus. Denk aan:
- immunologische surveillance waarin we bestuderen hoe goed we beschermd zijn tegen infectieziekten,
- surveillance naar de besmettingen zonder symptomen en
- surveillance van opnames op de intensive care in ziekenhuizen.
Zo krijgen we een goed totaalbeeld van de aanwezigheid en verspreiding van de ziekteverwekker, de veroorzaakte ziekte en hoe goed mensen ertegen beschermd zijn. Tijdens de coronapandemie zijn er innovatieve manieren van surveillance ontwikkeld. Zo is rioolwateronderzoek belangrijker geworden en zijn de ziekenhuis- en immuunsurveillance uitgebreid.
Data uit surveillance en privacy
Door data te combineren kunnen we antwoord geven op vragen over bijvoorbeeld de manier van verspreiding, ernst van een infectieziekte en de groepen die het meeste risico lopen.
Er is hierbij altijd oog voor privacy. Zo onderzoekt het RIVM bijvoorbeeld of het op federatieve wijze data kan analyseren bij ziekenhuizen. Dit is een methode waarbij de gegevens van de ziekenhuizen bij de ziekenhuizen blijven en zij alleen de resultaten van de analyses met het RIVM delen. Zo hoeven ziekenhuizen geen privacygevoelige data meer met het RIVM te delen.
Datacentrisch werken
Het RIVM werkt aan de ontvangst, verwerking, opslag en het delen van data voor surveillance en wetenschappelijk onderzoek. Dit richt het RIVM zo efficiënt mogelijk in door processen te standaardiseren, automatiseren en toekomstbestendig te maken. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de laboratoria van het RIVM en andere laboratoria er samen voor zorgen dat zij dezelfde (inter)nationale codes en taal gebruiken.
Het RIVM maakt data vindbaar, toegankelijk, herbruikbaar en interoperabel (FAIR). Ook zorgt het RIVM ervoor dat de onderliggende ICT (Informatie- en communicatietechnologie )-infrastructuur opschaalbaar is. Zo kunnen we, in geval van een uitbraak, sneller en veiliger opschalen, benodigde data makkelijker delen en met minder handwerk af. Voor het bereiken van deze surveillanceverbeteringen werkt het RIVM actief samen met laboratoria, ziekenhuizen, GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en andere partners in de infectieziektebestrijding.
Integraal samenwerken
Voor integrale samenwerking op het gebied van surveillance richt het RIVM zich zowel op inhoudelijke samenwerkingen als op governance en beslisstructuur. Het RIVM creëert overzicht over de verschillende surveillancedatastromen en standaardiseert criteria om besluiten te nemen over de inzet van surveillance-instrumenten. Het RIVM werkt hierbij nauw samen met diverse partners en vanuit de ‘one health'-visie. Het combineren van kennis over bijvoorbeeld de aanwezigheid van ziekteverwekkers bij dieren met rioolwatermonsters én zorginformatie is essentieel om een goed beeld te hebben van de verspreidingsroutes van ziekten. Met die kennis kan het RIVM proactief en effectief handelen.
Projecten
Binnen het RIVM loopt een groot aantal projecten om de surveillance te verbeteren. Een concreet resultaat hiervan is de oplevering van de testversie van LabSentiNL. LabSentiNL is een platform voor de opslag en visualisatie van genetische data van ziekteverwekkers voor de laboratoria. Ook is eind 2024 een eerste versie van de digitale gegevensuitwisseling voor de NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg)-surveillance (huisartsenpeilstations) live gegaan.
Samen met GGD GHOR (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) en de GGD’en onderzoekt het RIVM de toekomstige manier van gegevensuitwisseling rondom bron- en contactonderzoek en meldplicht. Verder werkt het RIVM aan het ontsluiten van data uit zorginstellingen (ziekenhuizen en verpleeghuizen) en het overzichtelijk maken van informatie over ziekten die veel voorkomen, zoals mazelen, kinkhoest en soa (seksueel overdraagbare aandoening )’s. Het RIVM deelt informatie en uitleg hierbij met iedereen, waaronder zorgprofessionals en beleidsmakers.