De landelijke rapportage van de Monitor mentale gezondheid biedt een integraal overzicht van de mentale gezondheid van de Nederlandse bevolking en is in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) opgesteld door RIVM en Trimbos-instituut. Het doel van deze rapportage is om inzicht te geven in de huidige stand van zaken en de ontwikkelingen op het gebied van de mentale volksgezondheid, ter ondersteuning van strategisch landelijk beleid. Daarbij wordt ingezoomd op de volgende deelpopulaties: kinderen, adolescenten, (jong)volwassenen, ouderen, studenten en werkenden. Op deze pagina vertellen we meer over de landelijke rapportage.
Onderzoeksvragen
In deze landelijke rapportage worden de volgende vragen beantwoord ter ondersteuning van beleid:
- Wat is de huidige stand van zaken en wat zijn belangrijke ontwikkelingen rondom de mentale gezondheid van de Nederlandse bevolking en de deelpopulaties?
- Welke factoren (zowel beschermende als risicofactoren) voor mentale gezondheid spelen een belangrijke rol?
- Wat zijn belangrijke gevolgen van mentale (on)gezondheid?
- Wat zijn de belangrijkste kernboodschappen voor het beleid?
De kernboodschappen in antwoord op de onderzoeksvragen laten zich als volgt samenvatten:
1. Veel mensen zijn tevreden met hun leven, ook binnen de verschillende deelpopulaties. Tegelijkertijd ervaart een aanzienlijk deel mentale problemen, zoals angst- of depressiegevoelens. Vrouwen en meisjes rapporteren vaker mentale problemen dan mannen en jongens. Beschikbare trends wijzen op een verslechtering van sommige aspecten van de mentale gezondheid. Deze achteruitgang heeft zich al vóór de coronapandemie ingezet en is vooral zichtbaar bij adolescenten, jongvolwassenen, en bij vrouwen.
2. Er zijn meerdere factoren die samenhangen met mentale gezondheid, maar het beeld is complex. Ervaren gezondheid en sociale steun in leefomgevingen hangen sterk samen met mentale gezondheid. De samenhang met bestaanszekerheid en werk is minder vaak sterk, al vinden experts deze wel belangrijk. Leefstijlfactoren, zoals cannabisgebruik en roken, hangen samen met slechtere mentale gezondheid. Door het complexe samenspel is er geen hoofdfactor aan te wijzen.
3. Mentale problemen hebben grote gevolgen. Een kwart van de patiënten vanaf 16 jaar heeft contact met de huisarts vanwege psychische klachten, en 1 op de 20 volwassenen is in behandeling bij de specialistische ggz (geestelijke gezondheidszorg)(geestelijke gezondheidszorg). De toegang tot zorg stagneert. Dit leidt in de ggz tot lange wachttijden, die klachten kunnen verergeren. De medische zorguitgaven voor psychische aandoeningen zijn hoog en de ziektelast is het grootst van alle aandoeningen. Ook de economische impact is aanzienlijk, met miljarden aan kosten door verzuim en arbeidsongeschiktheid. Het sterftecijfer door psychische stoornissen neemt toe met leeftijd en tijd, vooral door dementie. Voor zelfdoding blijft het sterftecijfer redelijk stabiel door de tijd heen.
4. Om mentale gezondheid in alle levensfases effectief te verbeteren, is samenhangende inzet nodig op alle preventie- en zorgniveaus. Dat betekent: inzetten op de beïnvloedbare individuele en omgevingsfactoren voor mentale gezondheid, versterken van de mentale gezondheid van het individu zelf, vroeg signaleren van risico’s en mentale problemen, en zorgdragen voor toegankelijke en passende zorg en hulp. Vroegtijdige inzet op het bewaken, bevorderen en beschermen van mentale gezondheid kan bijdragen aan het verminderen van de behoefte aan (zwaardere vormen van) zorg en ondersteuning op de langere termijn: voorkomen is beter dan genezen. Een systeemgerichte benadering en domeinoverstijgende samenwerking is hierbij essentieel. Mentale gezondheid moet worden gezien als een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit vraagt om samenwerking met de mensen om wie het gaat, binnen en tussen beleidssectoren en zorgdomeinen, en om het wegnemen van systeem- en structuurbelemmeringen die dit in de weg staan. Daarnaast is het belangrijk om kennisgestuurd te werken, zodat beleid gebaseerd is op wat werkt.
Via deze link zijn de kernboodschappen 2025 per (deel)populatie te bekijken.
Publicatie
- Bon-Martens van, M., Boekee, R., Ramaker, V., Chavez Baldini, U., Luik, A., Verkaik, R., Savelkoul, M., Leone, S., Hiemstra, M., (2025) Monitor mentale gezondheid. Landelijke rapportage 2025. RIVM-rapport 2025-0053. Bilthoven: RIVM.
Onderzoeksmethode
Deze landelijke rapportage baseert zich op bestaande databronnen en de consensusdefinitie voor mentale gezondheid. Het conceptueel monitormodel voor mentale gezondheid is gebruikt om de cijfers en trends te beschrijven en te duiden. Verdiepende analyses op de databronnen zijn uitgevoerd om de samenhang tussen factoren en mentale gezondheid te beschrijven. Voor de duiding zijn sessies georganiseerd met deelname van experts vanuit onderzoek, beleid, praktijk en de doelgroep zelf. Per deelpopulatie hebben de experts de kernbevindingen gezamenlijk betekenis gegeven, om zo te komen tot kernboodschappen voor beleid. De kernboodschappen voor de verschillende (deel)populaties zijn vervolgens per onderzoeksvraag geïntegreerd vanuit een levensloopperspectief en in de context geplaatst van recente literatuur, om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de mentale gezondheid in Nederland.
Contact
Heeft u vragen over de Monitor Mentale Gezondheid? Stuur een mail naar monitormentalegezondheid@rivm.nl of mentalegezondheid@trimbos.nl