Het beoordelen van de blootstelling tijdens de uitvoering van de sanering kan verschillende doelen hebben: 
- beoordelen of er gezondheidsrisico’s zijn;
- beoordelen of gemelde gezondheidsklachten een relatie kunnen hebben met de sanering;
- de aanpak van de sanering evalueren om tussentijds bij te kunnen sturen.

Gezondheidsklachten en gezondheidsrisico’s

Bij blootstelling aan vluchtige stoffen, geur, stof, geluid of trillingen kunnen gezondheidsklachten of -risico’s ontstaan. De aard van de gezondheidsklacht of het -risico is afhankelijk van het type, de hoogte en de duur van de blootstelling. Over het algemeen zullen bij een langdurige sanering van meer dan een jaar andere klachten of risico’s voorkomen dan bij een sanering die maar enkele weken duurt.

  • Bij hinder door geluid en trillingen zullen, zeker bij langdurige saneringen, vooral stressgerelateerde gezondheidsklachten optreden en slaapverstoring. 
  • Bij langdurige blootstelling aan carcinogene stoffen zijn risico’s voor de langere termijn niet altijd uit te sluiten. Blootstelling aan carcinogene stoffen wil je zo veel mogelijk voorkomen, ook omdat dit vaak leidt tot ongerustheid.
  • Blootstellingen die leiden tot toxicologische effecten van stoffen zullen niet vaak voorkomen bij bodemsaneringen, maar zijn ook niet helemaal uit te sluiten. Hoge blootstellingen kunnen bijvoorbeeld voorkomen bij uitdamping van vluchtige stoffen uit de bodem naar woningen of wanneer woningen op korte afstand van de saneringsput staan. Dit kan leiden tot acute gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn en irritatie van de ogen of luchtwegen. 
  • Geur kan naast hinder ook gezondheidsklachten zoals irritatie van de keel, hoofdpijn en/ of misselijkheid veroorzaken (zie voor meer informatie hierover de GGD-richtlijn medische milieukunde: Geur en gezondheid).
  • Stof kan bij hoge blootstelling leiden tot irritatie van de slijmvliezen van de ogen en luchtwegen. 

Ga bij geuroverlast of een gezondheidsklacht na of deze past bij de stof of stoffen die vrijkomen bij de sanering. De geuroverlast of gezondheidsklacht kan ook een andere oorzaak hebben dan de bodemsanering. Er zijn verschillende bronnen waar informatie te vinden is over de gezondheidseffecten van stoffen, bijvoorbeeld in de ‘Public health statements’ van de ATSDR of de IRIS database van US-EPA United States Environmental Protection Agency (United States Environmental Protection Agency).

Casus: Voormalig tankstation

Casus: Voormalig tankstation

Een aannemer die een locatie saneert neemt contact op met de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Omwonenden klagen over geur. Op de locatie heeft in het verleden een tankstation gestaan en de bodem is verontreinigd met minerale olie en BTEXN (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en naftaleen). De verontreinigde grond wordt afgegraven en grondwater dat wordt opgepompt wordt gezuiverd door een olie-waterafscheider en twee striptorens met filter. De afstand tot de dichtstbijzijnde woning bedraagt ongeveer 15 meter. De locatie waar de klachten vandaan komen correspondeert met de heersende windrichting op dat moment. Ook de typering van de geur (benzinelucht) past bij de verontreiniging. Met de PID-meter (real time BTEX meting) meet de aannemer op enkele meters afstand van de ontgraving niks. 

 

De GGD overlegt in de keet van de aannemer met de ontwikkelaar, de aannemer en de omgevingsdienst. De GGD adviseert om verticaal af te graven om het uitdampend oppervlak te verkleinen en om buiten de werktijden de ontgravingsput af te dekken. Ook adviseert de GGD metingen met koolstofbadges uit te voeren. Deze kunnen lager meten dan de PID-meter. Om de bewoners te informeren wordt een informatieavond georganiseerd. De aannemer volgt het advies om de ontgravingsput af te dekken niet op. De aannemer voert wel metingen met badges uit, maar hangt de badges bovenwinds op. Tijdens de bewonersavond zijn hierdoor geen meetresultaten beschikbaar. 

 

De bewoners die naar de bijeenkomst komen blazen stoom af, over de geuroverlast en de overige overlast van de bodemsanering zoals geluid en vrachtverkeer. De gemeente, aannemer, omgevingsdienst en GGD zijn op de bijeenkomst aanwezig. Na de bewonersavond worden nog een keer badges opgehangen. Nu in alle windrichtingen bij de dichtstbijzijnde woningen of aan het hek om de saneringsput als er in die windrichting geen woning ligt. Ook wordt op een achtergrondlocatie een badge opgehangen. Er wordt gedurende één week gemeten. Bij 1 van de 5 badges worden duidelijk verhoogde concentraties gemeten, maar de gezondheidskundige toetsingswaarden voor de middellange termijn (15-365 dagen) worden niet overschreden. De omwonenden krijgen een brief met de meetresultaten. 

 

Na de bewonersavond en de brief worden vrijwel geen klachten meer gemeld bij de aannemer of de omgevingsdienst. Onduidelijk is of dit komt door de communicatie met de omwonenden of doordat minder uitdamping plaatsvindt, omdat de ergste verontreiniging inmiddels is afgegraven. Ook de weersomstandigheden zijn inmiddels veranderd: het was kouder geworden. Bij deze bodemverontreiniging was het beter geweest als de aannemer voorafgaande aan de sanering een PG-plan had opgesteld, inclusief een meetplan en een communicatieplan.