Het woord farmacopee is afgeleid van het Griekse woord pharmakopoios waarin de woorden voor geneesmiddel, pharmakon, en maken, poe-ein, terug te vinden zijn.
Volgens het Van Dale Groot woordenboek is een farmacopee een ‘officieel, van staatswege uitgegeven handboek met voorschriften voor de bereiding van geneesmiddelen en de vereisten waaraan zij moeten voldoen’.
De eerste vermelding van het woord
farmacopee in de Van Dale uit 1864 zag eruit zoals in onderstaande
tekst weergegeven:
'Pharmaceut, m.(en), artsenijbereider, -kenner.*...CEUTISCH, bn artenijkundig.* ...CIE, v. kennis der geneesmiddelen en van hunne bereidingen.*...CON, o. geneesmiddel; tooverdrank; vergif.* ...COPOEA, v. handboek der artsenijbereiding: wat de artenijkunde omvat; -pauperum, voorschriften betreffende de armen-apotheken (zoo als de berekening van de prijzen der geneesmiddelen, enz)"
Behoefte aan standaardisatie
Van oudsher streeft men bij het voorschrijven en bereiden van geneesmiddelen naar standaardisatie van preparaten. Het niveau waarop deze standaardisatie plaatsvond en plaatsvindt, hangt samen met de politieke ontwikkelingen.
De volgende aankondiging werd op 29 april 1636 in de Amsterdamse Farmacopee gedaan:
Also myne Heeren van den Gerechte bericht worden van de groote ongeregeltheid, die er by de Apothekers is in 't prepareren der Medicamenten, daer uyt ontstaende, dat men geen generaal voorschrift heeft, waer naer ider winckel gehouden is, syne Geneesdrancken te bereyden; en dat het door de groote der stad en mennichte der winckelen den Doctoren en tot noch geensinst mogelyck is geweest te weten, wat er in elcke winckel was, veel min, hoe elck Medicament aldaer bereyd werde. Door welcke onkunde de Genees-konst in merckelijke onsekerheid geraeckt is, ende de Siecken mits dien in groot gevaer souden hebben konnen vervallen, tot grooten ondienst der Gemeente, ende geen kleyne dis reputatie der Doctoren...
Het begin van de Farmacopee
De eerste farmacopee ter wereld zou in 1498 of 1499 verschenen zijn in Florence onder de naam ‘Nuovo receptario’ (het nieuwe receptenboek). Allereerst in het Italiaans, later ook in het Latijn, zodat het voor alle beroepsbeoefenaren die het Latijn beheersten toegankelijk werd.
De historie van de farmacopee in Nederland begon in de 17e eeuw. Ten tijde van de opkomst van de grote steden ontstonden samenwerkingsverbanden van artsen en apothekers. Deze beroepsbeoefenaren gingen hun voorschriften standaardiseren en vastleggen in de stadsfarmacopee. Hieruit is bijvoorbeeld in 1636 de Amsterdamse Farmacopee voortgekomen. Uit de aankondiging van de Amsterdamse Farmacopee door het stadbestuur (zie bovenstaande kader) blijkt dat er ook toen al grote behoefte was aan transparante informatie en aan geharmoniseerde, gestandaardiseerde voorschriften. Dit om te zorgen dat elke patiënt overal dezelfde kwaliteit medicijnen kreeg.Ook steden als Utrecht, Haarlem, Den Haag en Leiden ontwikkelden een naslagwerk dat gebruikt werd door voorschrijvers (artsen) en bereiders (apothekers). In diezelfde periode werden bijvoorbeeld ook lengtematen meer gestandaardiseerd. Zo werd op het marktplein van Goslar (Duitsland) de ‘el’ als lengtemaat openbaar en voor iedereen op de markt geldend gehangen.
Nationale Farmacopee
De behoefte aan standaardisatie kwam voort uit een combinatie van handels- en veiligheidsmotieven. Enerzijds wilde men de betrouwbaarheid van de preparaten qua werkzaamheid en veiligheid bewaken. Dit deed men door het vastleggen van samenstelling en bereidingsvoorschriften. Anderzijds wilde men voorkomen dat te strenge eisen tot monopolyposities van bepaalde bereiders zouden leiden. De vastgelegde standaarden vermeldden daarom minimale kwaliteitseisen voor producten en grondstoffen en gingen niet tot de uiterst haalbare kwaliteit.
In de 19e eeuw werden de
stadsfarmacopees samengevoegd, geharmoniseerd en ontstond een
nationale farmacopee. In eerste instantie was dit de Bataafse
Farmacopee (1805).
Vervolgens werd in 1851 de eerste Nederlandse Farmacopee
(Ph. Ned (Nederlandse Farmacopee).) uitgegeven.
Een vergelijkbare ontwikkeling leidde ook in andere Europese landen
tot de samenstelling van nationale formularia en farmacopees.
De Wet op de Nederlandse Farmacopee (1871) legde vervolgens vast
dat alle geneesmiddelen die in Nederland verhandeld werden aan de
eisen in de Nederlandse Farmacopee moesten voldoen en gaf haar zo
kracht van wet.
Europese Farmacopee
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond het idee om ook op Europese schaal de nationale farmacopees te harmoniseren. Gedurende de oorlog was namelijk een tekort aan geneesmiddelen ontstaan. Dat tekort had aangevuld kunnen worden met preparaten uit het buitenland, als men had geweten of die buitenlandse producten uitwisselbaar waren met de bekende nationale producten. Bij gebrek aan gegevens over samenstelling van de buitenlandse producten en vanwege verwarring over de verschillende nationale productnamen werd echter maar weinig gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
Hierop volgde de gedachte een Europese Farmacopee samen te stellen met wetkracht in heel Europa. Op deze manier zou men erop kunnen vertrouwen dat de producten uit andere landen kwalitatief uitwisselbaar zijn met de nationaal bekende producten. Tegelijkertijd zou een Europese standaard bovendien de internationale handel in geneesmiddelen, en dus de beschikbaarheid van geneesmiddelen, bevorderen. De realisatie van de Europese Farmacopee werd mogelijk gemaakt in 1964 met de opstelling en ondertekening van het Verdrag inzake de samenstelling van een Europese Farmacopee.