Vrouwen tussen de 50 en 75 jaar krijgen elke 2 tot 3 jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Tijdens dit onderzoek worden röntgenfoto’s van de borsten gemaakt. Deze methode heet mammografie. Ongeveer 8 van de 100 vrouwen die meedoen aan het onderzoek hebben zeer dicht borstweefsel. Bij deze vrouwen werkt een mammogram minder goed, waardoor tumoren vaker gemist worden dan bij anderen. Daarom wordt er al langere tijd onderzocht hoe het bevolkingsonderzoek voor deze groep vrouwen verbeterd kan worden.
Uitvoeringstoets uitbreiden bevolkingsonderzoek borstkanker met MRI
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft het RIVM gevraagd te onderzoeken of het haalbaar is om vrouwen met zeer dicht borstweefsel tijdelijk een MRI (magnetic resonance imaging)-onderzoek aan te bieden als aanvullende screeningsmethode. Dit zou in ieder geval gelden voor de periode totdat de resultaten van de DENSE-2 studie beschikbaar zijn en eventueel over wordt gegaan op een nieuwere screeningsmethode. Op deze pagina leest u meer over de DENSE-studies.
In oktober 2025 heeft het RIVM hierover een uitvoeringstoets gepubliceerd. Daarin is in kaart gebracht of een tijdelijke uitbreiding van het bevolkingsonderzoek borstkanker met MRI haalbaar is voor deze specifieke groep vrouwen. De DENSE-2 studie verandert niet door deze uitvoeringstoets en blijft doorlopen.
U vindt het rapport op deze pagina.
Vraag en antwoord
Een borst bestaat uit klieren en vet. Vrouwen met zeer dicht borstweefsel hebben veel klieren in de borst en weinig vet. Klieren zijn wit op een borstfoto. Borstkanker is ook wit op een borstfoto. Daarom is het lastig om de borstkanker te zien. De ster in de vier foto’s hieronder laat dit zien: in de meest rechter borstfoto is de ster moeilijker te zien.
Om de dichtheid of densiteit te bepalen worden röntgenfoto's van de borsten (mammogrammen) gemaakt. Op een mammogram is vet zwart en klierweefsel wit. Bij dichtheid D is er veel wit, wat het moeilijk maakt tumoren te zien. Er zijn vier categorieën van niet dicht (categorie A) tot zeer dicht borstweefsel (categorie D).
Het bevolkingsonderzoek borstkanker is voor personen tussen de 50 tot en met 75 jaar oud. Van elke 100 mensen in deze groep hebben gemiddeld 8 zeer dicht borstweefsel.
Op een röntgenfoto van de borsten kan door speciale software gemeten worden of iemand zeer dicht borstweefsel heeft. Een beoordeling van de dichtheid op basis van een borstfoto is niet betrouwbaar. Iemand kan dit ook niet voelen.
Op dit moment wordt de dichtheid van het borstweefsel niet gemeten op de mammografie in het bevolkingsonderzoek borstkanker.
Het hebben van zeer dicht borstweefsel is deels erfelijk bepaald. Maar dit is niet de enige verklaring. Ook andere factoren, zoals leeftijd en hormonen, zijn van invloed op de dichtheid van borstweefsel. Naarmate mensen ouder worden neemt in de meeste gevallen de dichtheid van hun borstweefsel af.
Ja, vrouwen tussen de 50 en 75 jaar oud met zeer dicht borstweefsel hebben een grotere kans op borstkanker dan de ‘gemiddelde’ Nederlandse vrouw in deze leeftijdsgroep.
Kijk hier voor meer informatie over risicofactoren voor borstkanker.
Nu wordt de dichtheid niet gemeten bij het bevolkingsonderzoek. Als MRI (magnetic resonance imaging) erbij komt, wordt dat wel gemeten. Dan moet besloten worden of en hoe de uitslag wordt teruggegeven.
Er zijn in de uitvoeringstoets verschillende opties uitgewerkt over aan wie de dichtheid van het borstweefsel teruggekoppeld gaat worden. Het ministerie besluit aan wie de dichtheid van het borstweefsel teruggekoppeld gaat worden. Misschien vragen zij hiervoor advies aan de Gezondheidsraad.
Ja, u kunt uw foto’s opvragen. U kunt hiervoor contact opnemen met de uitvoeringsorganisatie voor bevolkingsonderzoek.
Als u zich zorgen maakt over uw borsten kunt u een afspraak maken met uw huisarts om dit te bespreken. De huisarts kan u niet specifiek voor een MRI (magnetic resonance imaging)-onderzoek doorverwijzen. Dat is een beslissing die door de borstkankerspecialisten in het ziekenhuis wordt genomen. In de richtlijn van de zorgverleners is dicht borstweefsel op dit moment geen indicatie voor MRI-onderzoek.
Bij verwijzing bekijkt de radioloog welk onderzoek het beste is. Dit kan een MRI (magnetic resonance imaging)-onderzoek zijn maar mogelijk ook een ander onderzoek.
Met het reguliere bevolkingsonderzoek op basis van een mammografie worden bij deelnemers met zeer dicht borstweefsel relatief vaker tumoren gemist. Maar het bevolkingsonderzoek is ook voor hen absoluut van belang. Bij deelnemers met zeer dicht (dense D) borstweefsel wordt ongeveer 60% van de tumoren opgespoord, tegenover 70-85% bij vrouwen met een andere borstdensiteit. Het is en blijft dus belangrijk om deel te nemen aan het reguliere bevolkingsonderzoek.
Beide studies gaan over andere manier van borstfoto's maken bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel, namelijk MRI (magnetic resonance imaging). Er is een verschil tussen het MRI-onderzoek in de eerdere DENSE (aanvullende MRI screening bij vrouwen met hoge borstdensiteit) studie en het MRI-onderzoek in de DENSE-2 studie. In de DENSE studie duurde het ongeveer 20 minuten om de MRI te maken, terwijl dit in de DENSE-2 studie maar ongeveer 5 minuten duurt. We noemen het MRI-onderzoek in de DENSE-2 studie daarom ook wel een verkort MRI-onderzoek. Ook onderzoeken we in de DENSE-2 studie nog een andere techniek, namelijk een contrast-mammogram.
Vragen over de MRI Uitvoeringstoets
Als MRI (magnetic resonance imaging) ingevoerd gaat worden, hangt de tijd die nodig is om dit te regelen af van de organisatievorm. In het snelste geval duurt het 1 tot 2 jaar. In het langzaamste geval 4 tot 6 jaar. Het kost tijd om alles goed voor te bereiden.
Het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) beslist welke organisatievorm wordt gekozen.
Op dit moment wordt nog wetenschappelijk onderzoek gedaan naar alternatieve methoden om borstkankeronderzoek te verbeteren voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Dit is de DENSE (aanvullende MRI screening bij vrouwen met hoge borstdensiteit) 2-studie.
Het kan zijn dat uitkomsten van deze studie kunnen laten zien dat een andere methode beter is dan MRI (magnetic resonance imaging). Dat is bekend na afronding van de DENSE 2-studie in 2030. Er moet dan opnieuw beoordeeld worden wat de beste manier is om vrouwen met zeer dicht borstweefsel te screenen.
Als MRI (magnetic resonance imaging) wordt ingevoerd, zal de borstdichtheid worden gemeten bij de mammografie. Dit krijgen vrouwen tussen 50 en 75 jaar nu al in het bevolkingsonderzoek borstkanker. Omdat de borstdichtheid met de leeftijd minder wordt, is eerst een mammografie nodig.
- Er komt alleen MRI voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel (densiteit dichtheid D).
- Hoe vaak er MRI beschikbaar komt en voor welke leeftijdsgroepen van vrouwen met zeer dicht borstweefsel wordt nog besloten.
- Er komt duidelijke informatie voor vrouwen als de beslissingen zijn genomen.
Als MRI (magnetic resonance imaging) wordt ingevoerd, moet nog besloten worden door het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) voor hoe vaak dit gaat zijn. Het RIVM adviseert het ministerie om de Gezondheidsraad te vragen om advies. Er zijn verschillende opties onderzocht, bijvoorbeeld mammografie met MRI elke 2 jaar of elke 4 jaar.
Als MRI (magnetic resonance imaging) wordt ingevoerd, moeten de exacte richtlijnen hiervoor nog worden opgesteld. Het is belangrijk dat vrouwen zo snel mogelijk een MRI krijgen na de mammografie als zij zeer dicht borstweefsel hebben. Zo duurt de onduidelijkheid kort. De wachttijd hangt ook af van hoeveel MRI-capaciteit er is. In het rapport van het RIVM is aangenomen dat de MRI ongeveer 2 maanden na de mammografie komt.
Als MRI (magnetic resonance imaging) ingevoerd wordt, hangt het af van de organisatie of dit onder het eigen risico valt of niet. Als MRI via de zorg wordt geregeld en via de zorgverzekering gaat, geldt het eigen risico. Als MRI een vast onderdeel wordt van het bevolkingsonderzoek, is het gratis voor de deelnemers. Het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) beslist hierover.
Het grootste probleem is de beschikbaarheid van laboranten (MBB’ers). Radiologen verwachten minder problemen, als er goede scholing en organisatie is. Er lijkt nu genoeg capaciteit, maar het is belangrijk dat vrouwen worden uitgenodigd op basis van wat mogelijk is. Zo worden wachtlijsten en verdringing voorkomen.
Er zijn veel gesprekken over gevoerd. Ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra geven aan dat zij meestal hun capaciteit kunnen uitbreiden. Oplossingen voor personeelstekorten zijn extra opleiding, slim personeel inzetten en snellere MRI (magnetic resonance imaging)-protocollen gebruiken.
Het lijkt erop dat er genoeg capaciteit voor MRI (magnetic resonance imaging)-onderzoeken is. Het RIVM adviseert om de instroom van vrouwen te regelen op basis van beschikbare capaciteit. Daarnaast moet de instroom stap voor stap worden gedaan, zodat er extra capaciteit kan worden geregeld. Zo blijft er plek voor iedereen, ook voor vrouwen die vanwege een erfelijke aanleg voor borstkanker MRI-onderzoeken krijgen.
Wanneer MRI aangeboden gaat worden aan vrouwen met zeer dicht borstweefsel is het belangrijk dat goed wordt opgelet dat er ook voldoende MRI-capaciteit blijft voor vrouwen met een erfelijke aanleg.
Dan verwijst de huisarts door naar vervolgonderzoek en behandeling. Het bevolkingsonderzoek geeft alleen de uitnodiging en de uitslag door.
Het RIVM adviseert om MRI (magnetic resonance imaging) stapsgewijs in te voeren. De capaciteit voor MRI-onderzoeken en vervolgzorg is namelijk beperkt en moeten goed verdeeld worden. Geleidelijk invoeren voorkomt dat andere patiënten minder zorg krijgen. Zo kan de capaciteit en kwaliteit goed gevolgd worden.
Een te snelle invoering kan problemen geven voor andere groepen, zoals vrouwen met erfelijke aanleg. De details komen in een implementatieplan.
Er is alleen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar MRI (magnetic resonance imaging) voor vrouwen met densiteit D. Ook in deze uitvoeringstoets is alleen gekeken naar de mogelijkheden om MRI beschikbaar te maken voor vrouwen met densiteit D. Ongeveer 5-8% van de vrouwen heeft dichtheid D, en 33% heeft dichtheid C (bijna 1 miljoen vrouwen).
Er is niet bekend hoeveel kankerdiagnoses er gemist worden bij vrouwen met densiteit C. Er is ook niet bekend wat het effect zou zijn van MRI-screening bij vrouwen met densiteit C.