Inzichten uit coronatijd

In de afgelopen 3 jaar stond het coronavirus in onze samenleving centraal. Ook binnen het RIVM. We doen nog altijd veel onderzoek naar de impact van het coronavirus op bijvoorbeeld onze gezondheid, leefomgeving en ons functioneren. Voor deze onderzoeken werken we veel samen met organisaties binnen Nederland en daarbuiten, delen we kennis en geven adviezen. Hier lees je meer over de onderzoeken, samenwerkingen en de uitkomsten ervan. En over wat die uitkomsten betekenen voor de toekomst.

Hoe we zicht houden op het virus

Hoe we zicht houden op het virus

Gedrag en leefstijl tijdens de pandemie

Gedrag en leefstijl tijdens de pandemie

Hoe we het coronavirus bestrijden

Een persoon doet druppels op de coronatest

Hoe we  het coronavirus bestrijden

Onderzoek tijdens en na de coronapandemie

Onderzoek naar corona met monster uit het riool

Onderzoek tijdens en na de coronapandemie

Hoe we zicht houden op het virus

Laborant kijkt door microsccop

Tijdens de coronapandemie, en ook nu nog, houdt het RIVM zicht op het virus en de verspreiding ervan door verschillende soorten surveillance en onderzoek. Veel uitkomsten worden in modellen verwerkt. Zo weten we meer over de verspreiding en varianten van het virus

Ondanks dat de omikronvariant van het coronavirus minder bedreigend is, blijven we het coronavirus volgen. Net zoals tijdens de pandemie is er wekelijks een update van de situatie. En ook internationaal wisselen we nog veel gegevens en informatie uit. Want het coronavirus blijft onder ons.

Verschillende bronnen

In het begin van de pandemie werden vooral de meldingen van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-en en gegevens van huisartsenpraktijken die deelnemen aan de peilstations van Nivel gebruikt om de verspreiding van het coronavirus te volgen. Daar kwamen meer bronnen bij zoals de gegevens van ziekenhuis- en IC Intensive care (Intensive care)-opnames via Stichting  NICE, via het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding.

In de tijd van het uitgebreide testbeleid werd de informatie verder aangevuld met de gegevens uit de GGD-teststraten en vanuit een samenwerking tussen artsen, laboratoria en GGD-en. Verder was en is nog steeds de informatie die komt uit het rioolwateronderzoek, Infectieradar en kiemsurveillance van groot belang om zicht te houden op het coronavirus. Ook de coronavaccinatiecampagnes zijn uitgebreid gemonitord, waarbij vooral de vaccinatiegraad en vaccin-effectiviteit onderzocht wordt.

Rioolwateronderzoek

Buisjes met rioolwater voor rioolwateronderzoek

Het RIVM onderzoekt al jaren sporen van ziekteverwekkers in ons rioolwater. Door de uitbraak van het coronavirus in 2020 kreeg rioolwateronderzoek meer bekendheid. Ook kwam de ontwikkeling van dit onderzoek in een stroomversnelling. Nog steeds helpt rioolwateronderzoek ons om zicht te houden op het coronavirus. 

Belangrijk om zicht te houden

Het coronavirus is nu minder bedreigend dan eerst. Dit komt door de vaccinaties, doorgemaakte infecties en omdat de omikronvarianten minder ziekmakend zijn. Ondanks dat blijft het belangrijk om zicht te houden op het virus. Daardoor weten we hoe vaak het virus voorkomt en waar het virus zich (snel) verspreidt. Ook weten we welke variant er rondgaat en of er een nieuwe variant opkomt. Rioolwateronderzoek is hiervoor heel belangrijk. Rioolwater geeft een heel goed beeld van hoe het virus rondgaat onder de bevolking. We gaan allemaal naar de wc en bijna alle huishoudens zijn aangesloten op het riool.

Virusdeeltjes in rioolwater

In de ontlasting van personen met corona kunnen virusdeeltjes zitten. Het RIVM zette samen met de waterschappen een programma op waarin een paar keer per week monsters worden genomen bij alle ruim 300 rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland. Hoe dit onderzoek werkt en de antwoorden op veelgestelde vragen lees je op de pagina Rioolwateronderzoek coronavirus.

Ook belangrijk voor vinden andere ziekten

Onderzoek in rioolwater is niet nieuw. Veel ziekten die bij een groep mensen voorkomen, zijn in het rioolwater te zien. Dit kan gaan om besmettelijke ziekten zoals corona of niet-besmettelijke ziekten. Zo doet het RIVM al 30 jaar onderzoek naar poliovirus in rioolwater. Daarnaast worden ook bacteriën die niet gevoelig zijn voor antibiotica gevonden in rioolwater.

Internationale samenwerking rioolwateronderzoek

Het RIVM heeft ruim 30 jaar ervaring met rioolwateronderzoek. Binnen de Europese Unie is het RIVM dan ook een expert op dit gebied. Zo doen andere landen een beroep op het RIVM voor (het opzetten van) hun onderzoek en er is contact over het verzamelen en analyseren van gegevens en modellen. Verder is er een project gestart om de samenwerking met andere landen in de EU Europese Unie (Europese Unie) uit te breiden. Willemijn Lodder, senior onderzoeker bij het rioolwateronderzoek bij RIVM: “Dit kan bijdragen dat we beter voorbereid zijn bij een  mogelijk volgende pandemie. Ook kijken we of we het rioolwateronderzoek breder kunnen inzetten.” 

Infectieradar

Vrouw doet zelftest

Eind februari 2020 werd de eerste coronabesmetting in Nederland vastgesteld. Om de verspreiding in Nederland te volgen, ontwikkelde het RIVM Infectieradar. Sinds maart 2020 verzamelt Infectieradar elke week gegevens van coronatestuitslagen en klachten die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus.  

Daarnaast gebruiken we Infectieradar ook om de verspreiding van andere luchtwegvirussen te volgen, zoals griep en het RS-virus Respiratoir Syncytieel-virus (Respiratoir Syncytieel-virus )

Deelnemers zijn belangrijk

Dankzij de Nederlanders die vrijwillig deelnemen, kan Infectieradar elke week en het hele jaar door rapporteren. Hoe meer mensen meedoen, hoe meer inzicht we krijgen en hoe beter we de verspreiding van een luchtwegvirus kunnen volgen. Zo kan het RIVM nog beter signaleren en adviseren. Daarbij staat de gezondheid van Nederlanders centraal. 

Vragenlijst en zelftestonderzoek

In de afgelopen 3 jaar lag de focus van de vragenlijst vooral op COVID-19 met vragen over het soort klachten en de uitslag van (zelf)testen. Daarmee zagen we trends en patronen in de verspreiding van het coronavirus in Nederland. In het najaar van 2022 kreeg Infectieradar ook een zelftestonderzoek. Als deelnemers een zelftest hebben gedaan, kan hen gevraagd worden om ook een neus- en keelmonster af te nemen. Het RIVM onderzoekt dit monster om te kijken of het om corona, griep, of verkoudheid gaat. Zo krijgt Infectieradar nog beter zicht op de luchtwegvirussen die klachten veroorzaken en de verspreiding van deze virussen.

Leuk om te weten:

  • Sinds de start van het zelftestonderzoek van Infectieradar in oktober 2022 analyseerden we ruim 5.700 neus- en keelmonsters.
  • Van de monsters van mensen met een negatieve coronazelftest en luchtwegklachten is 1.600 keer een verkoudheidsvirus aangetoond en 250 keer een griepvirus.
  • Van de aangetoonde verkoudheidsvirussen in de neus- en keelmonsters kwam rhino-/enterovirus het meeste voor.

Toekomst

Infectieradar blijft gebruikt worden en is in ontwikkeling. Het dashboard van Infectieradar wordt elke week bijgewerkt. Verder wordt onderzocht of een app voor Infectieradar de deelname nog makkelijker kan maken. Albert Jan van Hoek, projectleider Infectieradar bij het RIVM: "En het laatste nieuws is dat we doorgaan met het zelftestonderzoek. Daarmee blijven we zicht houden op de luchtweginfecties die rondgaan in Nederland." Vind je het leuk om ook een bijdrage te leveren aan Infectieradar? Kijk dan op Infectieradar.

Wist je dat…

  • In de winter van 2022-2023 waren er tussen de 15.000-20.000 unieke deelnemers per maand. 
  • Klachten top 5: loopneus/verstopte neus, hoesten, zere keel, niezen en hoofdpijn.
  • Ook in België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Engeland wordt een soort Infectieradar gebruikt.

Kiemsurveillance

Zicht houden op het COVID-19 virus via computer

Een virus verandert continu. Ook het coronavirus verandert steeds een klein beetje, er zijn al veel verschillende varianten. Om zicht te houden op welke varianten er precies in Nederland rondgaan, onderzoekt het RIVM sinds het begin van de pandemie in het laboratorium monsters waar het virus in zit. 

In het laboratorium worden alle bouwstenen van het virus (het RNA ribonucleic acid (ribonucleic acid)) in kaart gebracht. Deze bouwstenen worden vergeleken met die van andere monsters. Dit onderzoek noemen we kiemsurveillance. Zo kunnen we zien of en hoe het virus verandert. Ook kunnen we vaststellen of we extra alert moeten zijn op bepaalde varianten. Ook zien we welke virusvarianten van elkaar afstammen en hoe ze zich verspreiden. 

Veranderingen van het virus

Dit onderzoek is belangrijk om te weten of nieuwe varianten die rondgaan eigenschappen hebben die extra risico’s met zich meebrengen. Door sommige veranderingen (mutaties) kan een variant zich bijvoorbeeld sneller verspreiden of worden mensen ernstiger ziek. Andere veranderingen zorgen ervoor dat het virus van uiterlijk verandert. Daardoor wordt het niet of minder goed opgepikt door het afweersysteem na een eerdere infectie of vaccinatie. 

Samenwerking

In het begin van de pandemie kwamen de meeste monsters uit de teststraten van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Op het hoogtepunt ging het om wel 1.500 monsters per week. Daarnaast was er een samenwerking met ongeveer 45 laboratoria verspreid over het hele land. Elke week leverden deze laboratoria een willekeurige selectie van monsters aan voor onderzoek. Doordat de GGD-teststraten inmiddels gesloten zijn, komen de monsters die we onderzoeken nu vooral uit ziekenhuizen of van huisartsen. In totaal zijn er tijdens de pandemie ruim 160.000 monsters onderzocht. 

Internationaal

We onderhouden ook contact met andere landen waar kiemsurveillance wordt gedaan. Door dit internationale netwerk weten we ook welke varianten er in de wereld rondgaan. Daardoor kunnen we maatregelen nemen als er bijvoorbeeld een nieuwe, meer besmettelijke variant wordt ontdekt. Zo werd de omikronvariant voor het eerst ontdekt in Zuid-Afrika. Omdat deze variant veel besmettelijker was dan zijn voorganger, wisten we dat Omikron uiteindelijk ook in Nederland dominant zou worden. Wereldwijd zijn er bijna 1.000 verschillende varianten van het coronavirus gevonden. Dirk Eggink, viroloog bij het RIVM: “Door de coronapandemie was het noodzakelijk te investeren in innovatieve technieken en de training van nieuw personeel. Dankzij deze investeringen was het mogelijk deze variantanalyses uit te voeren.” Lees meer over kiemsurveillance

In deze video van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, kortweg RIVM, gaan vijf medewerkers van het RIVM in op hoe ze zicht houden op het coronavirus.

WILLEMIJN LODDER, SENIOR ONDERZOEKER BIJ DE NATIONALE RIOOLWATER SURVEILLANCE VAN RIVM: 'Dat houdt natuurlijk in dat het lab helemaal vol stond met rioolwaterflesjes.'

DIRK EGGINK, VIROLOOG BIJ HET RIVM: 'We hadden als laboratorium de taak om opeens veel meer materialen te analyseren dan dat we voorheen gewend waren.'

ALBERT JAN VAN HOEK, PROJECTLEIDER INFECTIERADAR BIJ HET RIVM: 'Er was nog helemaal geen sprake van een lockdown of andere maatregelen om de besmettingen te voorkomen.

FEMKE JONGENOTTER, EPIDEMIOLOOG BIJ HET RIVM: 'Om stipt 15.00 uur moest het gepubliceerd worden.'

TARA SMIT, EPIDEMIOLOOG BIJ HET RIVM: 'En toen werd het tijd voor koffie.'

Beeldtekst: Zicht op het virus met medewerkers van het RIVM.

♪ RUSTIGE BEAT ♪

FEMKE JONGENOTTER: 'Tijdens de coronapandemie hield het RIVM het virus nauwgezet in de gaten. Nieuwe varianten en nieuwe uitbraken. Het RIVM verzamelde deze informatie en bracht het wekelijks uit. Om zicht te houden op het virus, waren dagelijks vele RIVM-collega's hierbij betrokken. Wij werken sinds 2021 als epidemioloog bij het RIVM. Hier werken wij aan de wekelijkse rapportages over het coronavirus die op dinsdag verschenen. Hier komen eigenlijk alle cijfers bij elkaar. Onder andere rioolwatersurveillance, kiemsurveillance, Infectieradar. Maar ook cijfers van de GGD-testen en de ziekenhuisopnames.'

WILLEMIJN LODDER: 'Wat wij vanaf het begin van de pandemie hebben gedaan, is rioolwater onderzoeken op de aanwezigheid van het coronavirus. Omdat besmette personen het virus uitscheiden in hun ontlasting, komt het in het rioolwater terecht. Zo kunnen we goed zicht houden op het virus en zo kunnen we ook zien welke varianten er in Nederland rondgaan.'

DIRK EGGINK: 'De afgelopen drie jaar heeft ons laboratorium onderzoek gedaan naar de verschillende varianten van het coronavirus. Er bestaan verschillende varianten met elk eigen eigenschappen. Hierbij kun je denken aan besmettelijkheid van het virus of de gevoeligheid voor de vaccins. Het is zodoende belangrijk om te weten welke varianten rondgaan in Nederland om daar de maatregelen op aan te kunnen passen. De afgelopen jaren hebben wij vooral materialen uit de GGD-teststraten geanalyseerd op de aanwezigheid van de verschillende coronavarianten. Momenteel ontvangen wij voornamelijk monsters uit de zorg en verpleeghuizen. Daarnaast ontvangen wij materialen uit de Infectieradar-studie om te testen op de aanwezigheid van de verschillende coronavarianten.'

ALBERT JAN VAN HOEK: 'Infectieradar is een onderzoek waarin duizenden Nederlanders per week een vragenlijst invullen om aan te geven of ze klachten hebben gehad. Met de toename of afname van die klachten en die antwoorden op de vragenlijsten, houden we goed zicht op de verspreiding van het coronavirus in Nederland. De kracht van Infectieradar is dat we veel weten van onze deelnemers. Leeftijd, geslacht, ook de risicogroep. Op deze manier kunnen we een zee van informatie toevoegen aan bijvoorbeeld het rioolwateronderzoek.'

WILLEMIJN LODDER: 'We krijgen momenteel van alle rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland rioolwater opgestuurd. Dat zijn meer dan 300 installaties. Dat houdt natuurlijk in dat het lab helemaal vol stond met rioolwaterflesjes. We hebben een nieuw lab gebouwd en we hebben nieuwe apparatuur kunnen aanschaffen. Maar we hebben ook veel nieuwe samenwerkingen opgestart, zoals met de waterschappen.'

DIRK EGGINK: 'Door de coronapandemie was het noodzakelijk te investeren in innovatieve technieken en in de training van nieuw personeel. Dankzij deze investeringen was het mogelijk de variantanalyses uit te voeren.'

TARA SMIT: 'We kunnen het bijna niet geloven. Twee jaar geleden was iedereen heel erg aan het uitkijken naar de nieuwe coronacijfers. De hectiek begon hiervoor al op maandagmorgen, voor het publiceren van de cijfers. Op maandag brachten we alle cijfers bij elkaar om een zo actueel mogelijk beeld te vormen die we op dinsdag zouden gaan publiceren.'

FEMKE JONGENOTTER: 'En toen was het dinsdagmorgen. Ook wel de dinsdaghectiek voor ons. Op dat moment werden alle cijfers bij elkaar gevoegd voor de rapportages, de grafieken, de duiding, en er werden verschillende filmpjes opgenomen.
Om stipt 15.00 uur werd alles gepubliceerd.'

TARA SMIT: 'En toen was het tijd voor koffie.'

WILLEMIJN LODDER: 'Nu we inmiddels in rustiger vaarwater zijn gekomen, kunnen we ook kijken waar we het rioolwateronderzoek nog meer voor kunnen inzetten. Inmiddels heeft Nederland op het gebied van rioolwateronderzoek ook een voortrekkersrol gekregen binnen Europa.'

DIRK EGGINK: 'Daarnaast wordt kennis en ervaring die we hebben opgedaan tijdens de pandemie gebruikt voor de monitoring van verschillende ziekteverwekkers en de verschillende varianten daarvan.'

TARA SMIT: 'Momenteel zitten we in een endemische fase met betrekking tot de omikronvariant. We houden nog steeds zicht op het virus.'

FEMKE JONGENOTTER: 'Maar dan iets minder hectisch op de dinsdag.'

♪ UPTEMPO BEAT ♪

Beeldtekst: Logo Rijksoverheid. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. RIVM.nl/covid19. RIVM © 2023. De zorg voor morgen begint vandaag.

Gedrag en leefstijl tijdens de coronapandemie

Waar we voor de coronapandemie zonder nadenken met een verkoudheid naar ons werk gingen, is dat nu anders. De pandemie en de maatregelen veranderden ons gedrag, al was dat soms maar tijdelijk. De RIVM Gedragsunit heeft sinds het voorjaar 2020 veel onderzoek naar leefstijl en gedrag uitgevoerd. Hierdoor kon in kaart worden gebracht of mensen achter de gedragsregels en -adviezen stonden, of zij zich er aan hielden en wat de effecten waren op hun welbevinden. Ook is er gekeken naar vertrouwen in de overheid en de ervaren rechtvaardigheid.

Vaccinatie- en testbereidheid tijdens de pandemie

Tijdens de pandemie kregen mensen met klachten het advies om zich te laten testen. Onderzoek naar dit testgedrag liet zien dat tussen de 40 en 60% van de mensen met klachten zich liet testen (zomer 2020 – najaar 2022).

In januari 2021 kregen de eerste mensen in Nederland hun coronaprik. Vlak daarvoor gaf 77% aan een vaccin te willen. Dat steeg naar 84% in mei van dat jaar. Toen veel mensen een basisvaccinatie hadden gehaald en mensen minder ziek werden van het virus, nam de bereidheid om te vaccineren af. In december 2022 had 59% een herhaalprik gehaald of was dit nog van plan.

Naleven coronamaatregelen

De belangrijkste reden om de coronamaatregelen na te leven bleek niet dat mensen wilden voorkomen dat ze besmet raakten of ziek werden, maar juist dat mensen geloofden dat de maatregelen effectief of haalbaar waren. Als dat niet het geval was dan vond men het lastig om de regels na te leven.

Uit ander onderzoek bleek dat sleutelfiguren, zoals professionals en vrijwilligers uit maatschappelijke organisaties, een belangrijke schakel waren in het vertalen van de uitvoerbaarheid van de leefregels naar bepaalde doelgroepen in de samenleving.

Gevolgen van het coronabeleid voor welzijn en leefstijl

De Gedragsunit onderzocht ook de gevolgen van de maatregelen op het welzijn van mensen. Zodra de maatregelen het sociale leven beperkten, gaven vooral jongeren aan dat ze zich eenzaam gingen voelen.

Terwijl het risico van het virus voor jongere mensen lager was in vergelijking met oudere leeftijdsgroepen, hadden maatregelen zoals het sluiten van onderwijs en horeca veel invloed op het dagelijks leven van jongeren. Zo konden zij niet naar school, hun studie of werk, terwijl zij in een belangrijke formatieve fase van hun leven zitten.

Tijdens de tweede lockdown nam de eenzaamheid onder jongeren sneller toe en nam het mentaal welbevinden sneller af in vergelijking met andere leeftijdsgroepen. Dit bevestigt ook ander onderzoek. Toch hadden sommigen ook positieve ervaringen, zoals het gevoel van rust, dankbaarheid en thuiswerken.

De leefstijl van mensen blijkt niet veel te zijn veranderd. Zo lijkt het alcoholgebruik tijdens de coronaperiode iets te zijn afgenomen. Het aantal rokers nam niet toe. Sommige rokers zijn minder gaan roken, maar meer rokers(PDF) zijn juist meer gaan roken. Dit was vooral zo in het begin van de coronacrisis.

Hoe gaat het nu?

Het welzijn onder jongeren is nog niet terug op het niveau zoals het was voor de coronapandemie. 

Er zijn (nog) geen overtuigende aanwijzingen dat de coronaperiode de leefstijl van mensen veel heeft beïnvloed. Hoewel minder mensen aangaven dat ze voldoende bewogen volgens de Beweegrichtlijnen, kunnen we niet zeggen dat dit direct komt door de coronapandemie. Wel zijn er aanwijzingen dat mensen anders gingen bewegen vanwege de beperkende maatregelen.

Effectief toepassen van gedragsonderzoek in de toekomst

Door te begrijpen hoe mensen reageren op het virus en de maatregelen kon de RIVM Gedragsunit het kabinet informeren en onderbouwing bieden om beleid te maken dat beter rekening houdt met wat er speelt in de maatschappij. Ook zijn de resultaten gebruikt om te kijken hoe mensen beter ondersteund konden worden en wat belangrijke aandachtpunten waren voor communicatie.

De overheid, het maatschappelijk impact team en ook de Wereldgezondheidsorganisatie erkennen het belang van gedragsonderzoek tijdens de pandemie. Ook vanuit gedragsperspectief bereidt het RIVM zich voor als er in de toekomst nog een keer een pandemie zou uitbreken (pandemische paraatheid). Hierbij kijken we naar de lessen uit de coronapandemie, die zowel burgers als sleutelpersonen hebben meegegeven.

Ook is onderzoek gedaan naar de organisatie, rol en impact van sociaal- en gedragswetenschappelijk onderzoek tijdens de coronacrisis in verschillende landen. Daaruit blijkt het belang van een stevige en actuele kennisbasis, een landelijk en internationaal netwerk van experts, en goede coördinatie en voorbereiding voor snelle opschaling in het geval van een uitbraak.

Wist je dat?

In deze video van het RIVM, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, worden inzichten gegeven uit het corona gedragsonderzoek.

♪ UPTEMPO BEAT ♪

BEELDTEKST: Inzichten uit corona gedragsonderzoek.

VOICE-OVER: Waarom is gedragsonderzoek opgestart?

MARIJN DE BRUIN, GEDRAGSWETENSCHAPPER BIJ HET RIVM: 'Begin 2020, toen het nieuwe coronavirus zich in Nederland verspreidde, was het al snel duidelijk dat grootschalige gedragsverandering en ook snelle gedragsverandering heel belangrijk ging zijn bij het remmen van het virus. We weten ook dat dat soort maatregelen dat daarbij komt kijken ook een grote negatieve impact, negatieve effecten kan hebben, bijvoorbeeld op het mentaal welzijn van mensen of op het vertrouwen in de overheid. En daarom is sociale- en gedragswetenschappen ook zo belangrijk, omdat het heel veel inzicht kan geven in dat soort processen.'

VOICE-OVER: Welke resultaten kun je delen?

MARIJN DE BRUIN: 'Wat ons opviel, was dat er heel snel sprake was van een grootschalige en snelle gedragsverandering onder heel veel mensen in Nederland. Stel je voor dat je dat zou hebben bij stoppen met roken, gezonde voeding of klimaatgedrag. Heel veel van dat gedrag werd min of meer afgedwongen doordat er plekken werden gesloten, zoals de cafés en de restaurants. Maar er was ook heel veel gedrag dat mensen zelf hebben veranderd. Bijvoorbeeld afstand houden, zich laten vaccineren, testen bij klachten, enzovoorts, dus dat was een opvallende bevinding. Daarnaast zagen we ook dat gedrag en gedragsverandering veel meer is dan communicatie. De omgeving speelt een hele belangrijke rol. Bijvoorbeeld als je kijkt naar vaccineren en testen bij klachten. We hebben allemaal onderzoek gedaan en daarbij zien we dat als je die vaccinatie- en testlocaties van de GGD dichter bij het huis brengt van mensen, het liefst binnen een kwartier reistijd, dat veel meer mensen zich laten testen. Maar bijvoorbeeld ook als je geen afspraak hoeft te maken en vrije inloop hebt of als er een prikbus de wijk in gaat op plekken waar te weinig wordt gevaccineerd. Tot slot was een belangrijk inzicht dat we al snel bij de tweede lockdown zagen dat het welzijn, vooral onder jonge mensen, het mentaal welzijn toch flink achteruitging. Daar hebben we toen direct aandacht voor gevraagd. En we zagen toen ook dat, toen er weer ruimte was voor wat versoepeling of reparaties van het beleid, dat jongeren ook weer als eersten mochten sporten en deels weer naar studie konden gaan.'

VOICE-OVER: Wat betekent dit voor de toekomst?

MARIJN DE BRUIN: 'Als we naar de toekomst kijken, dan zijn we hard aan het werk om pandemisch paraat te zijn. Dat betekent dat we als gedragswetenschappen de volgende keer beter voorbereid zijn op een uitbraak door bijvoorbeeld een virus. Daarnaast kijken we ook hoe we gedragswetenschappen beter kunnen borgen in belangrijke thema's voor het RIVM zoals klimaat, leefstijl en gezondheidszorg.'

♪ UPTEMPO BEAT ♪

BEELDTEKST: Logo Rijksoverheid. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Rivm.nl/covid19. RIVM © 2023. De zorg voor morgen begint vandaag.

Hoe we het virus bestrijden

Wat heeft het RIVM allemaal gedaan tegen de bestrijding van het coronavirus? Wat waren belangrijke gebeurtenissen? Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van het coronavaccin, de maatregelen waar elke Nederlander verzocht werd zich aan te houden, of welke  onderzoeken het RIVM heeft uitgevoerd. Hieronder leest u over de belangrijkste feiten.

De rol van het RIVM bij de coronaprik

Vanaf het begin van de coronapandemie tot vandaag de dag is het RIVM verantwoordelijk voor de uitvoering van de COVID-19-vaccinatie. Dit houdt o.a. in dat het RIVM verantwoordelijk is voor:

  • De coördinatie van de opslag en de distributie van de vaccins in Nederland (inclusief de eilanden Aruba, Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Curaçao en Sint Maarten);
  • De communicatie over de vaccins naar zorgprofessionals die de COVID-19-vaccinaties uitvoeren;
  • Het uitnodigingsproces voor de doelgroepen. Dat houdt ook in het opstellen van uitnodigingsbrieven of -voorbeelden. Dat gebeurt in nauw overleg met verschillende partijen in de zorg;
  • Het landelijk registratiesysteem het COVID-vaccinatie Informatie- en Monitoringsysteem (CIMS). In CIMS worden gegevens over de COVID-19-vaccinatie bijgehouden die van belang zijn om de epidemie te bestrijden.

Tijdlijn coronapandemie

In coronatijd gebeurde er veel achter elkaar. Ben je benieuwd naar een overzicht van alle gebeurtenissen in de tijd? Bekijk dan eens deze tijdlijn van coronamaatregelen. Hij begint op 12 maart 2020, de eerste maatregelen tegen het virus gaan dan in Nederland in. En loopt tot 10 maart 2023: de dag waarop de laatste corona-adviezen, zelftesten en isolatie, komen te vervallen.  

Manieren om het virus af te remmen

Een persoon doet druppels op de coronatest

De coronapandemie had grote impact op de individuele gezondheid van mensen, de publieke gezondheid en de maatschappij. Het is besmettelijk en zorgde voor ernstige ziekte, ziekenhuisopnames en sterfte. Manieren om het virus af te remmen waren zelf)testen, bron- en contactonderzoek, quarantaine en isolatie. En natuurlijk de ontwikkeling van een vaccin. 

Wist je dat je thuis en het liefst in je kamer in isolatie moest gaan wanneer je positief getest was op corona? En wanneer je in nauw contact was geweest of een huisgenoot had die besmet was geraakt met het coronavirus, thuis moest blijven en in quarantaine moest gaan?

Testen

Een belangrijke manier om het coronavirus te bestrijden, was (zelf)testen. Met de (zelf)testen werden drie dingen bereikt:
•    De ontwikkeling van het virus werd in de gaten gehouden;
•    Het makkelijker en sneller opsporen van besmette personen;
•    Mensen in isolatie laten gaan.

Onderzoek

Het RIVM heeft ook onderzoek gedaan naar testgedrag. Vanaf de zomer 2020 werd grootschalig getest op het coronavirus door mensen met klachten. Het aantal mensen dat een test deed bij klachten, schommelde tussen de zomer van 2020 en het najaar van 2022 tussen 4 en 6 op de 10. Daarnaast bleek de kans dat mensen testten twee keer zo groot was bij meerdere milde of zware klachten (koorts, benauwdheid) dan bij een enkele milde klacht (bijv. alleen neusverkoudheid).

Mensen lieten zich eerder testen wanneer:

  • Zij dachten dat het effectief was in de bestrijding van het virus;
  • De testlocatie dicht bij huis was.

Wist je dat uit onderzoek naar voren is gekomen dat mensen de prijs (2,50 euro) voor een coronatest te duur vonden?

Vaccinatie

Mensen wachten in een ruimte nadat ze de coronaprik hebben gekregen

Het coronavirus kon zich snel verspreiden en ernstige ziekte veroorzaken. Het was een nieuw virus en hierdoor had niemand afweer opgebouwd. Vaccineren speelt een grote rol in het tegengaan van het virus. 

Ontwikkeling van het coronavaccin

In 2020 bleek dat er sprake was van een pandemie: het coronavirus verspreidde zich over de hele wereld. Dit zorgde ervoor dat vaccinontwikkelaars over de hele wereld samen gingen werken om de pandemie te bestrijden. Zij kregen hierbij steun van overheden en internationale organisaties. Zo bespaarden zij veel tijd, en was het mogelijk om snel vaccins te ontwikkelen. Wat ook bijdroeg aan de snelle ontwikkeling van coronavaccins, was het gebruiken van technieken die eerder al waren ontwikkeld. gebruiken. 

Goedkeuring van het coronavaccin 

De veiligheid van het coronavaccin is belangrijk. Hiervoor gelden strenge eisen. De vaccins zijn internationaal uitgebreid getest om hun veiligheid en effectiviteit te beoordelen. De COVID-19-vaccins zijn daarna goedgekeurd door nationale en internationale instanties, zoals het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA European Medicines Agency (European Medicines Agency)) en de Nederlandse Medicijnautoriteit. Ook wordt over de hele wereld bijgehouden welke bijwerkingen mensen melden. In Nederland kunnen zorgverleners en burgers bijwerkingen melden aan het Bijwerkingencentrum Lareb.

De verschillende coronavaccins

Er zijn wereldwijd verschillende soorten vaccins ontwikkeld: mRNA-vaccins, vector- en eiwitvaccins. Ze hebben allemaal hetzelfde doel, maar zijn anders gemaakt.

Een coronavaccin werkt hetzelfde als vaccins die al langer gebruikt worden, zoals het vaccin tegen mazelen of HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus).. Het immuunsysteem van het lichaam wordt geprikkeld om het virus of de bacterie te herkennen en te bestrijden. Voor het coronavirus wordt dit gedaan door een stukje van een genetische code (mRNA) die overeenkomt met het virus in het lichaam in te brengen. Deze stukjes genetische code zijn het beste te omschrijven als een soort vetbolletjes. De vaccins van Pfizer en Moderna werken op deze manier.

Toekomst van de coronaprik

Door de coronaprik hebben veel mensen de afgelopen periode antistoffen kunnen opbouwen tegen het virus. Bijna iedereen heeft een coronaprik of corona gehad, hierdoor hebben mensen afweer tegen het coronavirus opgebouwd. 
Maar het coronavirus komt nog steeds voor in Nederland. Vaccineren blijft belangrijk om ernstig ziek worden door het virus, ziekenhuisopnames en overlijden te voorkomen, vooral onder mensen met een kwetsbare gezondheid. Want we weten dat na vaccinatie de afweer lang goed blijft, maar wel langzaam afneemt. Voor deze mensen is het belangrijk dat zij opnieuw een coronaprik krijgen, om zo de afweer op peil te houden. 

De Gezondheidsraad

De Gezondheidsraad adviseert wie de coronaprik krijgt: 

  • Mensen van 60 jaar en ouder; 
  • Volwassenen uit medische risicogroepen die jaarlijks de griepprik krijgen aangeboden; 
  • Volwassenen en kinderen uit medische hoogrisicogroepen (onder meer mensen met een niet goed werkend immuunsysteem).
  • Zorgmedewerkers met direct patiënt/clientcontact

Ook adviseert de gezondheidsraad zwangeren de coronaprik aan te bieden, en deze vanaf 2024 het gehele jaar door beschikbaar te stellen. En een jaarlijkse (re)vaccinatie voor zorgpersoneel met direct contact met kwetsbare patiënten. Voor sommige medische hoogrisicogroepen kan een extra vaccinatie met een kortere tijd tussen twee prikken overwogen worden.
 
Het RIVM blijft in samenwerking met andere organisaties de ontwikkelingen rondom het coronavirus goed volgen. Ook kijken we naar de uitkomsten van de wetenschappelijke onderzoeken en inzichten die we krijgen door internationale kennisuitwisseling. Tot slot heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om het revaccinatieprogramma vooralsnog minstens jaarlijks te evalueren.

Vaccinatiebereidheid

Het RIVM heeft onderzocht wie een coronaprik wilde en wie niet. Dit noemen we de vaccinatiebereidheid. Mensen met een hogere leeftijd waren meer bereid om zich te laten vaccineren dan jongvolwassenen. De verschillen tussen leeftijdsgroepen werden groter nadat er meerdere vaccinatiecampagnes volgden.

De vaccinatiebereidheid onder mensen die de eerste en tweede coronaprik kregen, hing samen met leeftijd en opleiding, het gelijktijdig ontvangen van de griepprik of het recent doormaken van een infectie. Daarnaast spelen ook kennis over corona en vaccinatie, motivatie en vertrouwen in het coronabeleid een rol. 

Internationaal onderzoek naar vaccinatie

Het RIVM werkt samen met verschillende internationale organisaties om inzicht te krijgen in het gebruik van coronavaccinaties. Het RIVM leert van de ervaringen van andere landen. Samen met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization )), het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control )) en andere nationale volksgezondheidsinstituten analyseren we gegevens over vaccinatiegraad, effectiviteit, veiligheid en acceptatie in verschillende landen. Wist je dat we de impact van uiteenlopende vaccinatiestrategieën op de verspreiding van het virus en de volksgezondheid vergelijken?

Onderzoek naar vaccineren door het RIVM

Het RIVM doet op verschillende manieren onderzoek naar corona. Bijvoorbeeld om meer te weten te komen over welke overtuigingen mensen hebben om wel of niet een coronaprik te halen. 

Vaccinatiecampagne 

Om de vaccinatiecampagnes te ondersteunen is ook gedragswetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de vaccinatiebereidheid onder de bevolking. Er werd onder andere gevraagd waarom mensen zich wel of niet laten vaccineren. Uit deze onderzoeken kwamen een aantal belangrijke verbeterpunten voor een goede vaccinatiecampagne:

  • Begrijpelijke en heldere informatie geven over de voor- en nadelen van vaccineren.
  • Ondersteuning bieden bij het maken van een keuze met de mogelijkheid vragen te stellen.
  • Het wegnemen van praktische barrières, zoals lastige bereikbaarheid van locaties en zorgen dat het mogelijk was via DigiD Digitale Identiteit (Digitale Identiteit) afspraken te maken. 
  • Mensen moeten voor vragen makkelijk terecht kunnen bij personen met een medische achtergrond of bij personen in hun omgeving die zij vertrouwen.

Onderzoek tijdens en na de pandemie

Onderzoek naar corona met monster uit het riool

Tijdens de pandemie is het RIVM gestart met vele verschillende onderzoeken rond COVID-19. Een aantal daarvan is nog steeds gaande. Zo weten we nu bijvoorbeeld hoe mensen van verschillende leeftijden afweer opbouwen na een infectie met het coronavirus of na een coronaprik. We onderzoeken o.a. hoe goed de bescherming is van de verschillende coronavaccins tegen de verschillende varianten en hoe lang die bescherming stand houdt. 

Vaccinatiestudie Corona (VASCO) 

Onderzoek naar post-COVID met online vragenlijst

De Vaccinatiestudie Corona (VASCO) onderzoekt sinds mei 2021 de langetermijneffectiviteit van de coronavaccins onder de Nederlandse bevolking. Hoe goed beschermen de verschillende soorten vaccins tegen het coronavirus en hoe lang houdt die bescherming stand?

Op dit moment doen nog steeds ruim 36.000 mensen aan dit onderzoek mee. Wij vragen deelnemers regelmatig om een vragenlijst in te vullen via een app op hun telefoon of via de website. De vragenlijsten gaan onder andere over gezondheid, vaccinaties en eventuele corona-infecties. Ook voorzien wij onze deelnemers van zelftesten en vragen we hen zich te testen bij klachten en een eventuele besmetting aan ons te melden. Bij de start van het onderzoek hebben we deelnemers gevraagd om een aantal druppels bloed bij zichzelf af te nemen en aan ons op te sturen. Dat vragen we tijdens het onderzoek nog een aantal keer. Dit bloed onderzoeken we in het laboratorium op antistoffen tegen het coronavirus. Door de uitkomsten uit het bloedonderzoek te combineren met de resultaten uit de vragenlijsten en door de deelnemers aan ons doorgegeven vaccinaties of besmettingen kunnen we per leeftijdscategorie zien hoe lang de verschillende coronavaccins bescherming bieden tegen een besmetting met het coronavirus. 

Voor de herhaalprikronde in het najaar van 2022 zijn de vernieuwde coronavaccins van Moderna en BioNTech/Pfizer gebruikt. Deze vaccins bieden een bredere bescherming tegen corona dan de oorspronkelijke vaccins. Dat komt omdat zij naast de oorspronkelijke Wuhanstam, ook gericht zijn op de omikronstam van het virus. We hebben in VASCO onderzocht hoe goed iemand die een basisserie, een of twee boosters én een vernieuwd coronavaccin heeft ontvangen, beschermd is tegen een nieuwe infectie met de omikronvariant van het coronavirus. Dit hebben we vergeleken met mensen die alleen een basisserie en een of twee boosters hebben ontvangen, en dus géén vernieuwd coronavaccin. 

In deelnemers van 18 t/m 59 jaar was de bescherming van het vernieuwde coronavaccin tegen een nieuwe infectie 31%. Dit betekent dat gevaccineerde mensen die ook het nieuwe coronavaccin hebben gehad, bijna een anderhalf keer lagere kans hebben op een corona infectie dan gevaccineerde mensen die het vernieuwde coronavaccin niet hebben gehad. In deelnemers van 60 jaar en ouder was de bescherming lager, namelijk 14%.

Naast vaccinatie geeft ook een eerdere infectie bescherming tegen een nieuwe infectie. Bescherming door een eerdere omikron infectie was zelfs hoger dan bescherming door het vernieuwde vaccin in mensen die geen eerdere infectie hadden doorgemaakt. 

Inmiddels hebben veel Nederlanders een corona-infectie doorgemaakt. Daarom hebben we ook onderzocht hoe goed iemand die een vaccinatie en een eerdere infectie heeft gehad beschermd is tegen een nieuwe infectie met de omikronvariant van het coronavirus. Dat hebben we vergeleken met mensen die alleen een vaccinatie of alleen een infectie hebben gehad. 

De combinatie van vaccinatie en infectie gaf betere bescherming tegen een nieuwe infectie dan alleen vaccinatie. Bijvoorbeeld, in de 3 maanden na de laatste vaccinatie of infectie waren mensen met zowel vaccinatie als eerdere infectie 3-6 keer beter beschermd tegen een nieuwe omikron infectie dan mensen die alleen gevaccineerd waren. We vergeleken hierbij deelnemers met hetzelfde aantal vaccinaties of infecties, dus de bescherming door 3 vaccinaties vergeleken we met 2 vaccinaties en 1 eerdere infectie. De bescherming daalde wel naarmate de vaccinatie of infectie langer geleden was. Als iemand dan weer een nieuwe vaccinatie of infectie kreeg, steeg de bescherming weer. We zagen dat bescherming samenhangt met de hoeveelheid S-antistoffen in het bloed. Hoe hoger de hoeveelheid S-antistoffen, hoe beter de bescherming. We bekeken ook het effect van alleen infectie op het krijgen van een nieuwe infectie in ongevaccineerde deelnemers. Hieruit bleek dat het doormaken van een eerdere infectie een tenminste even goede bescherming biedt tegen een nieuwe infectie als infectie en vaccinatie.

Het doormaken van een corona-infectie helpt dus voor bescherming tegen een nieuwe corona-infectie. Maar een infectie kan ook leiden tot ernstige ziekte en bijvoorbeeld ziekenhuisopname, met name bij oudere mensen of mensen met een chronische ziekte. Vaccinatie is en blijft daarom belangrijk om de kans op ernstige ziekte door corona te verkleinen.

Ook nu de pandemie voorbij is gaat VASCO door en zijn er in 2023 nieuwe onderdelen bijgekomen. Zo vragen wij deelnemers de cassette van een positieve zelftest aan ons op te sturen zodat wij kunnen onderzoeken van welke variant ze ziek zijn geworden. Ook kijken we in de vragenlijsten naar de kwaliteit van leven en vermoeidheid van deelnemers na een infectie met het virus en welk effect vaccinatie daarop heeft. Benieuwd naar meer resultaten van VASCO? Bekijk de meest recente uitkomsten van het VASCO-onderzoek

In deze animatie van het RIVM, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, wordt uitgelegd wat de Vaccinatiestudie Corona inhoudt. Met deze studie, ook wel afgekort tot VASCO, onderzoekt het RIVM de effectiviteit van de verschillende coronavaccins onder de Nederlandse bevolking. In sobere animaties in blauwtinten wordt de uitleg over het onderzoek verbeeld. Een voice-over geeft nadere toelichting.

Beeldtitel:
Vaccinatiestudie Corona (VASCO)

VOICE-OVER: "Met de Vaccinatiestudie Corona onderzoekt het RIVM sinds mei 2021 de effectiviteit van de verschillende coronavaccins onder de Nederlandse bevolking. Door het samenbrengen van positieve testuitslagen, de onderzochte bloedmonsters en de informatie uit de vragenlijsten is VASCO een belangrijk instrument waarmee we zicht houden op het coronavirus.

Zo weten we ondertussen hoe goed iemand beschermd is tegen een corona-infectie na alleen de basisserie, na één of twee boosters en na een vernieuwd vaccin tegen de omikron-variant. De bescherming verschilt per variant en is voor de delta-variant hoger dan voor omikron."

Beeldtekst:
delta 80% bescherming
omikron 50% bescherming

VOICE-OVER: "We onderzoeken de bloedmonsters van VASCO-deelnemers op twee verschillende antistoffen. De S-antistoffen die worden aangemaakt door een vaccinatie of een infectie en de N-antistoffen die alleen worden aangemaakt na een infectie. De meeste mensen hebben inmiddels antistoffen door vaccinatie én infectie in hun bloed. Het blijkt dat de combinatie van vaccinatie en het doormaken van een infectie betere bescherming geeft tegen een nieuwe infectie, dan alleen vaccinatie."

Beeldtekst:
3 tot 6 keer beter beschermd

VOICE-OVER: "Sinds kort bepalen we ook de coronavariant in positieve zelftesten. Hiermee houden we zicht op de verschillende varianten die rondgaan in Nederland en hoe goed vaccinaties hier bescherming tegen bieden. Momenteel bekijken we de gegevens over vermoeidheidsklachten en kwaliteit van leven na een corona-infectie en het effect van vaccinatie hierop.

De inzichten over bescherming van de vaccins, de hoeveelheid antistoffen en de door deelnemers gemelde positieve testuitslagen zijn een belangrijke graadmeter. Ze kunnen aanleiding geven om te adviseren over een nieuwe vaccinatieronde of eventuele andere preventieve maatregelen.

We bedanken alle VASCO-deelnemers hartelijk voor hun deelname aan het onderzoek en hopen dat ze mee blijven doen."

Het logo van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verschijnt.

Beeldtekst:
Meer weten?
Kijk op RIVM.nl/vasco

Antistoffen tegen het coronavirus in de Nederlandse bevolking: PIENTER Corona Onderzoek 

De verwachting is dat het coronavirus niet zal verdwijnen, maar jaarlijks een opleving kent in het najaar/de winter. Waarom gebeurt dit terwijl zoveel Nederlanders gevaccineerd zijn of al eerder een besmetting hebben gehad? Met het PIENTER Corona onderzoek verzamelen we informatie over antistoffen in het bloed van mensen. Die antistoffen geven aan of iemand gevaccineerd is of recent een besmetting heeft opgelopen. Door de hoeveelheid van antistoffen bij deelnemers in de gaten te blijven houden weten we meer over bescherming van mensen tegen het virus en hoe lang die bescherming aan houdt. Daarnaast verzamelen we informatie over het aantal mensen dat in contact is geweest met het virus en immuniteit heeft opgebouwd na vaccinatie. Met de onderzoeksresultaten kunnen we zien welk deel van de Nederlandse bevolking naar schatting antistoffen heeft gemaakt tegen het coronavirus.

Bij de start van het Pienter Corona Onderzoek in het voorjaar van 2020 had ongeveer 3% van de bevolking antistoffen in het bloed. In februari 2021, dus een maand na de start van de eerste vaccinatiecampagne, was dat ruim 14%. Op dat moment had ongeveer 2% van de deelnemers antistoffen door vaccinatie en was ongeveer 12% besmet geweest met het coronavirus. Eind 2022 had naar schatting 98% van de Nederlandse bevolking antistoffen in het bloed en had 85% ten minste 1 keer een infectie met het virus doorgemaakt. 

Onderzoek naar antistoffen in de neus

Het coronavirus komt het lichaam binnen via de bovenste luchtwegen, waaronder de neus. Antistoffen in het bloed beschermen tegen (ernstige) COVID-19 maar minder goed tegen besmetting in de luchtwegen waar het virus binnenkomt. Antistoffen in de luchtwegen helpen wel in de bescherming tegen besmetting. Dit worden mucosale antistoffen genoemd. Om te onderzoeken of en hoeveel mensen deze antistoffen in de neus hebben vragen wij sinds de 8ste ronde van het onderzoek (zomer 2020) een deel van onze deelnemers ook om een monster uit de neus te nemen (vergelijkbaar met het afnemen van een zelftest). Deze monsters worden onderzocht op deze mucosale antistoffen tegen corona.

Er worden in het lichaam verschillende soorten antistoffen gemaakt, bijvoorbeeld een type dat veel in bloed voorkomt, maar in mindere mate ook in de neus. Ongeveer 93% van alle onderzochte deelnemers en ongeveer 98% van de deelnemers van 12 jaar en ouder heeft antistoffen van dit type in de neus. Mensen die gevaccineerd zijn hebben even vaak deze antistoffen in de neus als mensen die zowel gevaccineerd als geïnfecteerd zijn geweest.
Daarnaast maakt het lichaam ook antistoffen van een type dat belangrijk is in de slijmvliezen van de neus en beter beschermt tegen besmetting. Van alle deelnemers heeft ongeveer 24% antistoffen van dit type. Van de mensen die een besmetting met het coronavirus hebben doorgemaakt heeft ongeveer 33% deze antistoffen in de neus. Antistoffen in de neus zorgen ervoor dat het virus minder goed aan menselijke cellen kan binden en helpen bij het opruimen van het virus. Na een vaccinatie worden deze antistoffen meestal niet gevonden in de neus.

Het vervolg van PIENTER Corona

Ook nu de pandemie voorbij is blijven we de antistoffen tegen in de Nederlandse bevolking in de gaten houden. In november 2023 start de 11e ronde van het onderzoek.

Lees meer over het PIENTER onderzoek en de resultaten tot nu toe