Geneesmiddelen worden onderzocht op kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid voordat mensen ze mogen gebruiken. Hiervoor bestaan gestandaardiseerde testmethoden. Die methoden zijn echter niet altijd de meest geschikte voor geneesmiddelen met nanomaterialen. Onderzoekers van het Europese project REFINE deden een inventarisatie. 

Geneesmiddelen met nanotechnologie

Nanogeneesmiddelen maken gebruik van de bijzondere eigenschappen van nanomaterialen om een geneesmiddel zo goed mogelijk te laten werken. Kankergeneesmiddelen komen verpakt in een nanomateriaal bijvoorbeeld voor een groter gedeelte in een tumor. Daar vernietigen ze tumorcellen. Ze komen minder op andere plaatsen in het lichaam. En sparen zo gezonde cellen. Een ander voorbeeld zijn vaccins tegen COVID-19 die werken dankzij de bescherming van een nano-vetbolletje.

Verbetering van testmethoden voor nanogeneesmiddelen op 5 onderwerpen

In het Europese project REFINE keek een groep onderzoekers of beschikbare testmethoden voldeden aan de huidige regelgeving. Er bleek behoefte om de bestaande testmethoden aan te scherpen op vijf onderwerpen: 

  1. oppervlakte-eigenschappen van het gebruikte nanomateriaal
  2. afgifte van het geneesmiddel uit het nanomateriaal
  3. gedrag in bloed
  4. verdeling in het lichaam 
  5. veiligheid ten opzichte van bloed en het immuunsysteem

Testmethoden moeten worden aangepast voor nanomaterialen, of zelfs nog helemaal ontwikkeld, en vervolgens gestandaardiseerd.

Deze inventarisatie helpt om beter onderbouwde keuzes te maken in het onderzoek naar testontwikkeling.

Wat vindt het RIVM?

Ten opzichte van de traditionele geneesmiddelen zijn nanogeneesmiddelen complexer van aard. Daarom zijn nieuwe of aangepaste testmethoden nodig om de kwaliteit en veiligheid goed te kunnen onderzoeken. Het REFINE project heeft in kaart gebracht welke behoeftes er bestaan aan meer geschikte testmethoden. Het artikel geeft aan welke testmethoden er aangepast of nog ontwikkeld moeten worden, en vervolgens gestandaardiseerd. 

Een aantal testmethoden is inmiddels beter geschikt gemaakt. Voor een deel van deze methoden hebben verschillende laboratoria dezelfde test uitgevoerd op dezelfde testmaterialen met dezelfde uitkomsten. Dit laatste is nodig om een test te standaardiseren, zodat de regelgevende kaders deze uitkomsten accepteren. 

Er zijn dus al belangrijke stappen gezet, maar er zijn nog meer stappen nodig. Dit werk kan het beste gebeuren in samenwerkingsverbanden tussen academische onderzoeksgroepen en farmaceutische bedrijven. Daarbij is het belangrijk om ook overheden te betrekken, voor een snelle acceptatie binnen de regelgeving.