De Omgevingswet is een stelselherziening van het omgevingsrecht. Het doel van de wet is om een stelsel op te bouwen met makkelijke, eenvoudige regels voor de fysieke leefomgeving.
Aan de Omgevingswet hangen vier Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvBs): het Omgevingsbesluit, Besluit Kwaliteit Leefomgeving, Besluit Activiteiten Leefomgeving en Besluit Bouwwerken Leefomgeving. Deze vier AMvBs zijn in 2018 gepubliceerd. Ook volgt nog een ministeriële regeling, waarin de regels nog verder uitgewerkt worden. Daarnaast worden nog vier aanvullingswetten opgesteld op hoofdthema’s, te weten grond, bodem, natuur en geluid. Luchtkwaliteitsnormen staan met name in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving, artikel 2.1 tot en met artikel 2.8. De planning is dat de Omgevingswet in 2021 in werking treedt.
Luchtverontreiniging in de Omgevingswet
Welk effect de Omgevingswet op de regelgeving rondom luchtverontreiniging zal hebben is niet helemaal duidelijk. In principe staat het gemeenten vrij om zelf normen (omgevingswaarden) voor luchtverontreiniging vast te stellen. Rijk, provincies en gemeenten kunnen hierin echter niet soepeler zijn dan de EU (Europese Unie)-grenswaarden.
Ook wanneer voldaan wordt aan de Europese normering vinden gezondheidseffecten door luchtverontreiniging plaats. Gemeenten kunnen daarom gebruik maken van de mogelijkheid om strengere omgevingswaarden in te stellen dan vastgelegd door provincie of rijksoverheid. Ook kunnen zij omgevingswaarden opstellen voor stoffen, waarvoor geen rijksomgevingswaarde geldt, zoals roet. Op deze manier kunnen gemeenten een integrale afweging maken waarin ook gezondheid is meegewogen.