Dit onderdeel beschrijft kort de instrumenten die de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan gebruiken bij de advisering over veehouderij.
De indeling van de instrumenten sluit zo veel mogelijk aan bij de indeling op de website https://www.gezondeleefomgeving.nl/instrumenten. Hier staat onder integrale instrumenten ook de quickscan leefomgeving. Deze quickscan is minder geschikt als alleen de veehouderij beoordeeld moet worden.
Beoordelingskader Gezondheid Milieu
Het Beoordelingskader Gezondheid en Milieu is een instrument dat het bevoegd gezag kan helpen bij beslissingen over milieuproblemen met (mogelijke) gezondheidseffecten. Het beoordelingskader kan gebruikt worden om alle aspecten van een probleem te beschrijven zodat een goed onderbouwde beslissing genomen kan worden over de noodzaak tot maatregelen. De basis is een vragenlijst over omvang, ernst en waardering van de gezondheidseffecten, de mogelijkheden of noodzaak van interventie en de kosten en baten. De vragenlijst wordt met belanghebbenden en deskundigen ingevuld. Zo ontstaat een dialoog tussen de verschillende belanghebbenden. Het levert een overzicht op van de belangrijkste aspecten die bij de afweging van het vraagstuk een rol spelen. Het resultaat vormt een onderbouwing van de beslissing en kan gebruikt worden in de communicatie. Het beoordelingskader is vooral van meerwaarde bij complexe problemen die gepaard gaan met onzekerheden over mogelijke effecten of met emoties.
Handreiking beoordelingskader veehouderij
Fast en Nijdam (2013) hebben de vragen uit het beoordelingskader beantwoord voor de intensieve veehouderij. Op basis van een aantal pilots met het beoordelingskader veehouderij is een handreiking opgesteld voor de lokale toepassing van dit instrument (De Wolf, 2016).
Beoordelingskader in kernwoorden:
- Vooral geschikt bij complexe situaties of vraagstellingen.
- Toepasbaar bij zowel brede vraagstukken (bijvoorbeeld omgevingsvisie) als individuele veehouderijen.
- Ondersteunt het beleidsproces door met verschillende partijen alle argumenten op een rij te krijgen.
- Zowel wetenschappelijke als niet-wetenschappelijke argumenten komen aan de orde.
Meer informatie over het beoordelingskader:
Gezondheidseffect screening (GES (Gezondheidkundige Evaluatie Schiphol))
In 2022 heeft GGDGHOR Nederland besloten dit instrument terug te trekken. Zie voor een toelichting GGD GHOR.
Aanvullend toetsingsinstrument gezondheid bij veehouderij in Handreiking Veehouderij en Gezondheid 2.0
Samen met de gemeenten Oirschot, Reusel-De Mierden en Gemert- Bakel heeft Bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en Brabant/Zeeland een aanvullend toetsingsinstrument ontwikkeld (Bureau GMV (Gezondheid, Milieu en Veiligheid), 2013). Hiermee kunnen gezondheidsaspecten worden afgewogen bij besluitvorming over individuele veehouderijbedrijven.
Dit toetsingsinstrument is inmiddels geïntegreerd in de Handreiking Veehouderij en Gezondheid 2.0. Deze handreiking is opgesteld in samenwerking met het Ondersteuningsteam in Brabant waarin omgevingsdiensten, GGD, enkele gemeenten en provincie participeren. Het draagt een aanpak aan hoe zorgvuldig en praktisch om te gaan met het aspect volksgezondheid bij de ontwikkeling van veehouderijen. Totdat er meer duidelijkheid is over een toe te passen landelijk instrument streeft Brabant ernaar om tot een breed gedragen werkwijze te komen die recht doet aan het belang van de volksgezondheid voor de omwonenden in de provincie. De handreiking wordt regelmatig geëvalueerd en geactualiseerd, waarbij ook uitkomsten uit nieuwe onderzoeken worden meegewogen. In deze werkwijze heeft de GGD een duidelijke rol als adviseur naar de provincie, gemeenten en omgevingsdiensten in situaties met een mogelijk risico voor de volksgezondheid. Om de handreiking te kunnen gebruiken in regio’s buiten Brabant zijn afspraken nodig tussen de GGD, gemeenten en de omgevingsdienst.
De handreiking bestaat uit een algemene onderbouwing hoe volksgezondheid meegenomen kan worden in de ruimtelijke besluitvorming en besluitvorming in het kader van milieu. Met een stappenplan wordt bepaald of aanvullend gezondheidsadvies van de GGD nodig is. Tot slot zijn voorbeeldteksten uitgewerkt die gebruikt kunnen worden in de besluiten op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening.
Uit de praktijk is gebleken dat het instrument als handvat kan dienen om het gesprek tussen gemeente en ondernemer aan te gaan over het belang van emissiereductie, ook al wordt voldaan aan wettelijke eisen (InfoMil, 2019c). Het maakt bespreekbaar welke mogelijkheden er zijn om de leefomgeving zo min mogelijk te belasten en draagvlak bij omwonenden te vergroten.
Toetsingskader in kernwoorden:
- Te gebruiken bij vergunningsverlening voor individuele veehouderijen.
- Een werkwijze waarin GGD, in afstemming met de omgevingsdienst, de afweging over gezondheid maakt bij advisering of besluitvorming over vergunningen veehouderij.
Endotoxine toetsingskader 1.0 Ondersteuningsteam Noord-Brabant
De Notitie ‘Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid; Endotoxine toetsingskader 1.0’ maakt gebruik van de onderzoeken naar endotoxinen uit 2016 (Ogink et al., 2016). Het kader is gebaseerd op de relatie tussen fijnstofemissie en het endotoxinegehalte in de, van fijn stof afgeleide, emissie van inhaleerbaar stof. Met dit toetsingskader kan de GGD of de omgevingsdienst per locatie en voor iedere individuele varkens- of pluimveehouderij in Nederland bepalen of er in de huidige en/of aangevraagde situatie sprake is van de aanwezigheid van (bedrijfs-)woningen of gevoelige bestemmingen binnen de afstand waarbij de endotoxinewaarde boven de 30 EU (Europese Unie)/m3 ligt; de door de Gezondheidsraad voorgestelde advieswaarde. Binnen deze afstand lopen mensen een verhoogd risico op gezondheidseffecten samenhangend met de blootstelling aan endotoxinen. Uitbreiding van veehouderij mag niet leiden tot een toename van het aantal woningen of gevoelige objecten binnen deze richtafstand (de afstand waarbij de endotoxinewaarde boven de 30 EU/m3 ligt) en bij voorkeur dat deze woningen helemaal niet meer binnen de richtafstand liggen. De GGD adviseert de gemeente of de provincie om bij een overschrijding van deze advieswaarde op woningen, het gesprek aan te gaan met de veehouder. Daarin kan verkend worden of de aanvraag aangepast kan worden om standstill of emissiereductie te bereiken. Naast het traject van vergunningen kan dit toetsingskader ook in het kader van de ruimtelijke ordening worden toegepast.
In april 2019 oordeelde een rechtbank dat gemeenten gebruik mochten maken van deze notitie. Gemeenten hebben een eigen beoordelingsruimte bij het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Deze beoordelingsruimte kan een gemeente benutten om de risico’s van uitstoot van endotoxinen te betrekken, ook als er nog geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over endotoxinen bestaan. Naar aanleiding van de nieuwe wetenschappelijke inzichten in de rapporten van juni 2019 over endotoxinen wordt het huidige endotoxinetoetsingskader 1.0 uitgebreid met meer diercategorieën en aangepast. Resultaten worden in 2023 verwacht.
Endotoxinetoetsingskader in kernwoorden:
- Te gebruiken bij individuele vergunningverlening, maar ook bij ruimtelijke-planvorming.
- Gebaseerd op de relatie tussen fijnstofemissie en het endotoxinegehalte in de, van fijn stof afgeleide, emissie van inhaleerbare stof.
- Eigen beoordelingsruimte van gemeenten die benut kan worden om risico’s van endotoxinen mee te wegen in besluitvorming veehouderij.
Naar de Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid: Endotoxine toetsingskader 1.0. Ondersteuningsteam veehouderij en volksgezondheid, 25 november 2016.
Lokale omgevingsdialoog
Een maatschappelijke dialoog is een indringend gesprek (of soms reeks van gesprekken) over controversiële vraagstukken die in de samenleving actueel zijn en van belang zijn voor burgers en andere partijen en hen vaak ook emotioneel raken. In een dialoog proberen betrokkenen, ondanks de vele onzekerheden en de onderlinge verschillen in opvattingen, met elkaar nieuwe handelingsperspectieven te ontwikkelen die leiden tot een betere omgang met het vraagstuk. (Bron: Kennisplatform veehouderij, 2018). Er zijn verschillende vormen van een maatschappelijke dialoog, van een brede maatschappelijke dialoog tot een dialoog op lokale schaal. Op die laatste gaan we hier verder in.
Het vroegtijdig opzetten van een dialoog rondom de vergunningverlening tussen de vergunningsaanvrager en de omwonenden van de te vergunnen locatie kan helpen ongerustheid in de omgeving te beperken en kan een positief effect hebben op de beleving van de gezondheid van omwonenden. Bij de invoering van de Omgevingswet zijn regels voor participatie opgenomen en wordt dit instrument naar verwachting extra belangrijk. Nadrukkelijk is een dialoog niet hetzelfde als voorlichting, inspraak, debat of mediation. De randvoorwaarden voor een goede dialoog staan op het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid. Vaak is de overheid initiatiefnemer voor een dialoog, maar ook een ondernemer of een groep inwoners kan hiervoor het initiatief nemen. De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan tijdens de dialoog uitleg over de gezondheidsaspecten geven.
Voorbeelden van dialoog
In Brabant is de dialoog als een verplicht onderdeel opgenomen in de besluitvorming bij aanvragen voor vergunningverlening. De ondernemer is verplicht om zijn buren in te lichten over zijn plannen voor het bedrijf, voordat hij de vergunningaanvraag indient bij het bevoegd gezag. Uit de evaluatie bleek overigens dat dit vaak in de voorlichtende sfeer gebeurt, in plaats van in dialoogvorm.
Ook in Gelderland is een dialoog verplicht bij nieuwe situaties die vallen onder het Gelderse Plussenbeleid. Op de website (www.gelderland.nl) staat een overzicht van handreikingen voor het voeren van een dialoog met de omgeving over het Plussenbeleid. In Limburg is het niet verplicht, maar wordt wel veel gebruik gemaakt van dit instrument.
Het Beoordelingskader Milieu en Gezondheid is ook een instrument dat een goede dialoog kan ondersteunen. Zie paragraaf 0.1.
Lokale dialoog in kernwoorden:
- Een dialoog is vooral relevant voor controversiële vraagstukken die geen hapklare oplossing kennen, die een zekere maatschappelijke urgentie hebben en die gepaard gaan met onzekerheden.
- In een lokale dialoog praten direct betrokkenen met elkaar over lokale vraagstukken (vergunningverlening, ruimtelijk vraagstuk).
- Voor een dialoog is vertrouwen tussen de partijen nodig.
Meer informatie over de lokale dialoog
- Basisinformatie maatschappelijke dialoog
- Hoe gaat een maatschappelijke dialoog
- Kennisbericht ‘In gesprek over oplossingsrichtingen’
Kernwaarden gezonde leefomgeving
De Kernwaarden gezonde leefomgeving vormen een set van waarden voor een gezonde leefomgeving die in elk ruimtelijk plan aan de orde zouden kunnen komen. Bij iedere kernwaarde worden voorbeelden gegeven van maatregelen die daaraan kunnen bijdragen. Het is geen uitputtende of vaststaande lijst, maar juist bedoeld als inspiratie voor lokaal maatwerk. De kernwaarden zijn weergegeven in ‘praatplaten’ om het gesprek over de gezonde leefomgeving met (onder andere) beleidsmakers en bestuurders te ondersteunen. Voor het agrarisch gebied is een specifieke set van kernwaarden opgesteld.
Kernwaarden in kernwoorden:
- Bruikbaar bij elk (gesprek over een) landelijk plan, ondersteund door ‘praatplaten’.
- Praktisch toepasbaar doordat voorbeelden van maatregelen worden gegeven.
Direct naar de Kernwaarden gezonde leefomgeving.
- Fast, T. en Nijdam, R. (2013). Beoordelingskader Gezondheid en Milieu Intensieve Veehouderijen. Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en Brabant/Zeeland, Fast Advies.
- Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid (2018). Kennisbericht Maatschappelijke dialoog.
- Ogink, N., Erbrink, J.J., Heederik, D.J.J., Winkel, A., en Wouters, I.M. (2016). Emissies van endotoxinen uit de veehouderij: emissiemetingen en verspreidingsmodellering. WUR (Wageningen University &Research) 505951.
- Wolf, J. de (2016). Handreiking Beoordelingskader Gezondheid en Milieu – veehouderij. RIVM Rapport 2016-0013.