Zoals beschreven op de hoofdpagina van deze richtlijn, zijn de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-richtlijnen medische milieukunde opgesteld door de GGD-professionals. Daarbij zijn de verschillende regio’s in Nederland betrokken, om de GGD-advisering af te stemmen en te uniformeren. Dit onderdeel geeft weer hoe de GGD’en adviseren, op grond van de huidige kennis en op basis van discussie in de werkgroep en een landelijke commentaarronde (onder alle GGD’en externe deskundigen).
Uitgangspunten GGD-advisering
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) hanteert in de advisering twee belangrijke uitgangspunten:
1. Voorzorg. De gezondheid dient meegewogen te worden bij nieuwe ontwikkelingen in de veehouderij. Vanwege aanwijzingen dat omwonenden gezondheidseffecten kunnen ondervinden van veehouderijen, hanteert de GGD een afstandscriterium (zie verder bij advies op maat).
2. Emissiereductie. De GGD vindt dat vanuit het oogpunt van gezondheid veehouderijen moeten streven naar vermindering van de emissie van geur, stof, endotoxinen en ammoniak. Blootstelling aan deze agentia kan leiden tot gezondheidsproblemen. De GGD adviseert gemeenten om samen met ondernemers na te gaan of alle mogelijke moeite is gedaan om emissies zo laag mogelijk te houden.
Omdat veel gezondheidswinst is te behalen door het goed nadenken over de ruimtelijke inrichting, bij het opstellen van omgevingsvisies en -plannen, is de GGD bij voorkeur vroeg in het proces betrokken. Bij de advisering belicht de GGD de gezondheidskundige kant. De GGD is zich bewust dat naast effecten op de gezondheid van omwonenden ook andere waarden en belangen een rol spelen in het maatschappelijk debat over de veehouderij. Bijvoorbeeld dierenwelzijn, antibioticagebruik, landschappelijke inpassing, werkgelegenheid, landgebruik en klimaatverandering.
Advies op maat
Vooral als gevoelige bestemmingen (zoals woningen, ziekenhuizen) en/of opvang van gevoelige groepen (zoals ouderen, jonge kinderen) en veehouderijen dicht op elkaar staan, vindt de GGD het belangrijk goed te kijken naar de gezondheid van de omwonenden. Er zijn verschillende situaties waarbij de GGD in elk geval graag een advies op maat wil geven over de gezondheidsrisico’s van de veehouderij:
A. Uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij binnen 250 meter van een gevoelige bestemming, of een nieuwe gevoelige bestemming binnen 250 meter van een veehouderij. Voor geitenhouderij geldt een andere afstand, zie punt B.
B. Uitbreiding of nieuwvestiging van een geitenhouderij binnen 2 kilometer van een gevoelige bestemming, of een nieuwe gevoelige bestemming binnen 2 kilometer van een geitenhouderij.
C. De opvang van gevoelige groepen binnen 250 meter van een veehouderij, of binnen 2 kilometer van een geitenhouderij.
D. Een nieuwe gevoelige bestemming met meer dan vijftien veehouderijbedrijven binnen een straal van 1 kilometer.