Voor de definitie van een veehouderij sluiten we aan bij de begrenzing (bedrijfsmatige) veehouderij binnen het landelijk onderzoek naar Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO): een bedrijf wordt als veehouderij aangemerkt bij een minimaal aantal dieren per bedrijf, namelijk:
- 250 stuks pluimvee;
- 250 nertsen;
- 50 geiten;
- 50 schapen;
- 25 varkens;
- 5 runderen;
- 5 paarden.
Aantal veehouderijen in Nederland
In Nederland bevinden zich gemiddeld ruim honderd miljoen kippen, twaalf miljoen varkens en bijna vier miljoen runderen (CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), 2019). Het aantal schommelt enigszins sinds het jaar 2000. Dit is bij pluimvee vooral veroorzaakt door de uitbraak van de vogelgriep in 2003. Het aantal geiten en edelpelsdieren (nertsen) is sinds 2000 toegenomen, het aantal schapen afgenomen (zie Figuur Aantal dieren in Nederland vanaf het jaar 2000). Het aantal veehouderijbedrijven is afgenomen (zie Figuur 'Aantal veehouderijen in Nederland vanaf het jaar 2000'). Gemiddeld houden bedrijven dus meer dieren.
Figuur: Aantal dieren in Nederland vanaf het jaar 2000. (Bron: Statline CBS, 2019)
Figuur: Aantal veehouderijen in Nederland vanaf het jaar 2000. (Bron: Statline CBS, 2019)
Dichtheid van veehouderijbedrijven in Nederland
De dichtheid van veehouderijen in Nederland is weergegeven in het onderstaande kaartje. Het zijn de aantallen bedrijven per 3,14 km². Dat komt overeen met het aantal bedrijven in een cirkel met een straal van 1 km (kilometer). Dit is een afgeleide van het criterium uit het landelijk onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO), waarbij gezondheidseffecten geassocieerd zijn met een aanwezigheid van vijftien of meer bedrijven in een straal van één kilometer van een gevoelige bestemming. Het betreft alle bedrijven uit de Landbouwtelling 2017 die voldoen aan de VGO-criteria van meer dan 250 kippen, 25 varkens, 5 runderen, 50 geiten, 50 schapen, 5 paarden, 250 nertsen.
- CBS, 2019. Geraadpleegd op 4 feb 2019.
- CBS, Landbouwtelling 2017