Het RIVM volgt de ontwikkeling van het griepvirus op verschillende manieren. Dat noemen we surveillance. Daarvoor werken we nauw samen met het Nivel, het Erasmus Medical Center (ErasmusMC (Erasmus Medical Center)) en laboratoria in Nederland. We houden in de gaten hoeveel mensen er zijn met griepachtige klachten in Nederland. En we kijken welk type griepvirus het meest rondgaat.
Nivel peilstations: huisartsen melden patiënten met griepachtige klachten
In opdracht van het Nivel houdt een landelijk netwerk van huisartsenpraktijken elke week bij hoeveel patiënten hun huisarts bezoekt met griepachtige klachten. Bij een deel van deze patiënten worden monsters van de keel en neus afgenomen. De huisartsen sturen deze monsters op naar het RIVM.
Infectieradar zelftestonderzoek
In het najaar van 2022 is Infectieradar uitgebreid met een zelftestonderzoek. Doel van het onderzoek is om nog beter inzicht te krijgen in het aantal besmettingen van virussen en welke invloed dat heeft op de gezondheid van mensen in Nederland. We komen zo ook meer te weten over de luchtwegklachten waarvoor mensen niet naar de huisarts of het ziekenhuis gaan. Deelnemers aan dit onderzoek kan worden gevraagd om een neus- en keelmonster af te nemen als zij een corona zelftest hebben gedaan. Het RIVM onderzoekt of dit monster het coronavirus, een influenzavirus of een verkoudheidsvirus bevat. Daarmee is dit onderzoek een goede aanvulling op al bestaande onderzoeken.
Onderzoek in het laboratorium
In het laboratorium kijkt het RIVM of er griepvirus in het monster zit. Ook kijken we dan naar andere virusverwekkers. Zoals het RS (respiratoir syncytieel)(respiratoir syncytieel)-virus, het rhinovirus, het enterovirus, het coronavirus SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV (coronavirus)-2 en enkele verkoudheidsvirussen (humaan metapneumovirus, parainfluenzavirus en andere coronavirussen). Als er inderdaad griepvirus in het monster zit, onderzoekt het RIVM of het Erasmus MC (Erasmus University Medical Center) welk type griepvirus het is.
Virussen en vaccins
Daarna kijken onderzoekers naar de kenmerken van het type griepvirus. Daarbij is een bepaald eiwit belangrijk: het hemagglutinine-eiwit. Dit eiwit zit op de buitenkant van het virus en zorgt ervoor dat het virus zich aan de menselijke cellen kan hechten. Tegen dit eiwit maakt je lichaam antistoffen aan. Die antistoffen zorgen voor bescherming. Het onderzoek naar deze kenmerken is belangrijk om te zien of de griepvaccins die mensen krijgen ook passen bij de griepvirussen die rondgaan.
Virologische weekstaten: Laboratoria melden virussen
Iedere week melden 19 laboratoria in Nederland het aantal keer dat een bepaalde virusinfectie bij patiënten werd vastgesteld. Dit noemen we de virologische weekstaten. Ook dit geeft informatie over de virussen die voor luchtweginfecties zorgen in Nederland, zoals het griepvirus en het RS-virus (Respiratoir Syncitieel-virus). Alle laboratoria die meedoen, zijn aangesloten bij de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie van de NVMM (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie).
Infectieziekten volgen in verpleeghuizen
Een netwerk van verpleeghuizen in Nederland zorgt ervoor dat we kunnen volgen hoe infectieziekten zich ontwikkelen in verpleeghuizen. Dit noemen we het Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV). De verpleeghuizen die meedoen, houden wekelijks bij hoeveel mensen griepachtige klachten, lage luchtweginfecties of COVID-19 hebben.
Nationaal Influenza Centrum
Het Nationaal Influenza Centrum is een samenwerking tussen het RIVM en het Erasmus Medical Center (Erasmus MC). Een groot aantal ziekenhuislaboratoria in Nederland stuurt monsters waarin het griepvirus is gevonden op naar het RIVM of het Erasmus MC. Daar wordt bepaald om welk type griepvirus het gaat en welke eigenschappen het heeft. Dit is nodig om te bepalen of de vaccins ook aansluiten bij de virussen die rondgaan.
Delen van informatie met ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) en WHO (World Health Organization )
Het RIVM meldt iedere week aan het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hoeveel griep er is in Nederland en welke type virussen het meest rondgaan. Op de websites van het ECDC en de WHO staat informatie over griep in andere landen.