Op deze pagina staat informatie over de surveillance van COVID-19.
Omdat de meeste luchtweginfecties vooral in de winter voorkomen, worden de data gepresenteerd voor een luchtwegseizoen of een respiratoir jaar. Een luchtwegseizoen loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 20 van het daaropvolgende jaar. Een respiratoir jaar loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 39 van het daaropvolgende jaar. Op deze pagina is de data van het respiratoire jaar 2023/2024 beperkt tot het luchtwegseizoen. Meer achtergrondinformatie over de verschillende surveillance bronnen staan in het document achtergrond en methoden over de respiratoire surveillance van 2023/2024, (in het Engels).
Piek eind 2023
In de zomer van 2023, in het respiratoire jaar 2022/2023, was er weinig circulatie van het SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV (coronavirus)-2 virus in Nederland. Vanaf juli 2023 (week 26-29) nam de viruscirculatie geleidelijk toe.
In het luchtwegseizoen 2023/2024 gaven rioolwatermetingen aan dat na de geleidelijke stijging sinds juli 2023 (vanaf week 26), de viruscirculatie vanaf eind oktober 2023 (vanaf week 43) sterker toenam. De hoeveelheid SARS-CoV-2-virusdeeltjes in het rioolwater piekte in week 50-51 (december 2023). Het percentage Infectieradar deelnemers dat een positieve zelftest rapporteerde, had een vergelijkbaar patroon, met een geleidelijk toename vanaf week 29 en een piek in week 50. Het aantal COVID-19-gerelateerde ziekenhuisopnames was na een geleidelijk toename sinds week 29, stabiel rond een gemiddelde van 100 opnames per dag in de periode van week 43 tot 48 2023 en begon daarna weer te stijgen tot een piek van gemiddeld 165 opnames per dag in week 51. Eind januari 2024 was de circulatie van SARS-CoV-2 weer terug op het niveau van vóór de verheffing in november/december (week 46-52 2023).
Subvarianten van het coronavirus SARS-CoV-2
In de nationale SARS-CoV-2 kiemsurveillance was te zien dat in de periode van juni tot oktober verschillende omikron (sub)varianten van SARS-CoV-2 naast elkaar circuleerden. Vanaf week 37 2023 begon de SARS-CoV-2-subvariant JN.1 zichtbaar te worden in de nationale kiemsurveillance en groeide uit tot de aanjager van de epidemische verheffing in de laatste maanden van 2023. Deze subvariant was begin 2024 verantwoordelijk voor meer dan 90% van de SARS-CoV-2. Dit was de eerste omikron-subvariant sinds BA.5 (in de zomer van 2022) die zo’n hoog aandeel bereikte. JN.1 heeft een groeivoordeel ten opzichte van eerder circulerende varianten en bezit enig antigeen voordeel dat eerdere immuniteit omzeilt, maar lijkt geen ernstigere ziekte te veroorzaken dan eerdere omikronvarianten.
Het aantal gemeten SARS-CoV-2-virusdeeltjes in het rioolwater (4.343 deeltjes x100 miljard per 100.000 inwoners) was in week 51 2023 het hoogst gerapporteerde tot dan toe. Het groeivoordeel van de omikron-subvariant JN.1, gecombineerd met een mogelijke hogere uitscheiding in de ontlasting, zou deze hoge piek kunnen verklaren. Net als in het riool was ook de waargenomen piek in Infectieradar deelnemers met een positieve test hoger dan in de vorige verheffing in februari-maart 2023, maar deze was niet zo hoog als de verheffing in maart 2022, nadat de omikronvarianten dominant waren geworden. De piek in het aantal ziekenhuisopnames in week 51 van 2023 (165 opnames) was vergelijkbaar met de piek van 173 opnames in week 10 van 2023 tijdens de voorgaande verheffing in februari/maart 2023. SARS-CoV-2 heeft nog geen stabiel seizoenspatroon en verheffingen kunnen ook buiten het luchtwegseizoen voorkomen.
Coronavaccinatiecampagne
De coronavirusvaccinatiecampagne voor mensen van 60 jaar en ouder en specifieke risicogroepen startte in oktober 2023 (week 40). De timing van de vaccinatiecampagne heeft mogelijk bijgedragen aan de stabilisatie van het aantal ziekenhuisopnames in oktober en november 2023, ondanks de toegenomen viruscirculatie.
Fig 1 Rioolwater
Sla de grafiek Figuur 2.1. Wekelijks gemiddelde aantal SARS-CoV-2-virusdeeltjes (x 100 miljard) per 100.000 inwoners tijdens het respiratoire seizoen (week 40 tot en met 20) van 2023/2024 en voor de respiratoire jaren 2019/2020, 2020/2021, 2021/2022, 2022/2023 (bron: Nationale rioolwatersurveillance, RIVM). over en ga naar de datatabelFig 2 cov pos IR
Sla de grafiek Figuur 2.2 Wekelijkse percentage Infectieradardeelnemers dat een positieve SARS-CoV-2-(zelf)test meldt tijdens het respiratoire seizoen (week 40 tot en met 20) van 2023/2024 en voor de respiratoire jaren 2020/2021, 2021/2022 en 2022/2023 (bron: Infectieradar, RIVM). over en ga naar de datatabelFig 3 SARS-CoV-2 vir wk
Sla de grafiek Figuur 2.3 Aantal wekelijks gerapporteerde SARS-CoV-2-detecties in de virologische weekstaten voor de respiratoire jaren 2019/2020 tot en met 2022/ 2023 en voor het luchtwegseizoen (t/m week 20) 2023/2024 (bron: virologische weekstaten, NWKV) over en ga naar de datatabelLet op: Vanwege de grote aantallen detecties in 2021/2022 (in geel) worden deze aantallen weergegeven aan de rechterkant van de figuur. Het testbeleid voor SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV (coronavirus)-2 is gedurende de pandemie en daarna geregeld veranderd. De absolute aantallen over de verschillende jaren zijn daardoor niet vergelijjkbaar.
Let op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV (Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie)). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.
Fig 4 LCPS
Sla de grafiek Figuur 2.4 Gemiddeld dagelijks aantal COVID-19-ziekenhuisopnames per week voor de respiratoire jaren 2019/2020 tot en met 2023/2024 (tot week 20 2024) (bron: LCPS). over en ga naar de datatabelVoetnoot: de LCPS data was beschikbaar vanaf week 43 2020
Inhoudsopgave surveillance luchtweginfecties
Meer over surveillance luchtweginfecties