Natuurlijke processen en rioolwaterzuivering verwijderen nanodeeltjes effectief uit het water. Daardoor is de hoeveelheid nanodeeltjes waar Nederlanders via drinkwater aan blootgesteld worden laag. Het uitvoeren van een risicobeoordeling van nanodeeltjes in drinkwater heeft daarom een lage prioriteit.

Door de wereldwijde toename van het gebruik van nanomaterialen, neemt ook de emissie van deze materialen naar het milieu toe. Dit betekent ook dat de hoeveelheid nanomaterialen in bronnen die worden benut voor de productie van drinkwater (zoals grondwater en oppervlaktewater) hoger wordt. Het gaat hier dan vooral om de meest geproduceerde nanodeeltjes; titaniumdioxide, zinkoxide, silica en zilver. Een recent overzichtsartikel over nanodeeltjes in drinkwater wijst op het feit dat nanodeeltjes ook al van nature in water voorkomen. Volgens de auteurs van dit artikel komen zowel de natuurlijke als niet-natuurlijke deeltjes echter nauwelijks terecht in drinkwater, omdat de (conventionele) zuivering deze deeltjes effectief verwijdert. De conventionele zuivering is immers al gericht op het verwijderen van kleine deeltjes (inclusief virussen, bacteriën en natuurlijk organisch materiaal dat voor 30% uit deeltjes van nano-afmetingen bestaat). Ook door natuurlijke processen in het milieu verdwijnt een gedeelte van de nanodeeltjes uit het water. Omdat de hoeveelheid nanodeeltjes die door de drinkwaterzuivering worden doorgelaten klein zal zijn, vormt drinkwater geen bron van significante risico’s, aldus de auteurs. Toch is het volgens de auteurs van het artikel wel degelijk mogelijk dat nanodeeltjes in hoge mate in het drinkwater terechtkunnen komen na de zuivering. Bijvoorbeeld door slijtage van leidingen komen nanodeeltjes vanuit het leidingnetwerk in het water terecht. Onderzoek naar nanodeeltjes in drinkwater zou dan ook op deze mogelijke bron gericht moeten zijn.

RIVM/KIR kennis- en informatiepunt risico’s van nanotechnologie (kennis- en informatiepunt risico’s van nanotechnologie)-overweging: Er zijn maar weinig studies die de hoeveelheid nanodeeltjes in drinkwater en drinkwaterbronnen, en met name het verschil daartussen, hebben gemeten. Ook in Nederland zijn nanodeeltjes (goud en titanium) in oppervlaktewater gedetecteerd (zie bijvoorbeeld een KWR-studie uit 2017). Dit water wordt als bron voor drinkwater gebruikt, maar het ligt inderdaad in de verwachting dat de gangbare waterzuivering in Nederland voldoende effectief is. Hier moet wel bij worden opgemerkt dat in bepaalde zuiveringsstappen juist nanodeeltjes kunnen worden geïntroduceerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij fotokatalytische oxidatie van verontreinigingen in het water met behulp van titaniumdioxide op een drager. Hierbij worden verontreinigingen in onbehandeld drinkwater met licht verwijderd, waarbij titaniumdioxide zorgt voor een versnelde verwijdering. Echter, de hoeveelheid nanodeeltjes waar Nederlanders via drinkwater aan blootgesteld worden is laag in vergelijking met de hoeveelheid nanodeeltjes via andere bronnen, zoals voeding. Het beoordelen van het gezondheidsrisico van eventuele nanodeeltjes in drinkwater heeft daarom een lage prioriteit en is dus nog niet uitgevoerd. Omdat het leidingnetwerk in Nederland van hoge kwaliteit is, ligt het niet voor de hand dat er door bijvoorbeeld corrosie een zodanige hoeveelheid nanodeeltjes in het drinkwater terecht zou kunnen komen dat er wél een gezondheidsrisico zou ontstaan.