Dit stappenplan maakt deel uit van het Handboek Omgevingsveiligheid. Het beschrijft hoe de grens van het explosieaandachtsgebied veroorzaakt door een activiteit met gevaarlijke stoffen bepaald kan worden.

Het Stappenplan explosieaandachtsgebieden, zoals in de Omgevingsregeling per 1 januari 2024 is aangewezen, omvat de volgende onderdelen:

In het Rekenvoorschrift Omgevingsveiligheid is per activiteit zoals genoemd in Bijlage VII en paragraaf 5.1.2.5 van het Bkl Besluit kwaliteit leefomgeving (Besluit kwaliteit leefomgeving) vastgelegd welke voorschriften en welk rekenpakket moeten worden toegepast. 

Rapporteren over aandachtsgebieden

Bij het rapporteren over aandachtsgebieden dient bij een:

  • brandaandachtsgebied duidelijk gemeld te worden of sprake is van een plasbrand of een fakkelbrand;
  • explosieaandachtsgebied duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen een vaste stof explosie (zoals vuurwerk), een tank-/ leidingexplosie (zoals BLEVE boiling liquid expanding vapour explosion (boiling liquid expanding vapour explosion)) of een uitwendige explosie (zoals een gaswolkexplosie);
  • gifwolkaandachtsgebied duidelijk gemeld te worden of sprake is van het ontsnappen van een giftig gas, het uitdampen van een giftige vloeistof of het ontstaan van een giftig verbrandingsproduct. 

De gerapporteerde informatie kan door het bevoegd gezag worden gebruikt om te beoordelen met welk type aanvullende maatregelen bescherming kan worden geboden én worden betrokken bij het besluit in hoeverre maatregelen nodig geacht worden om voldoende bescherming te bieden. Het is belangrijk dat ook de informatie die is gebruikt voor het bepalen van de aandachtsgebieden beschikbaar blijft. De beschikbaarheid van deze meer gedetailleerde informatie kan noodzakelijk zijn voor het motiveren van een besluit over een voorschriftengebied (artikel 5.14 Bkl Besluit kwaliteit leefomgeving (Besluit kwaliteit leefomgeving)) of aanvullende bescherming tegen het groepsrisico (artikel 5.15 Bkl) het rekening houden met de veiligheidsrisico’s van branden, rampen en crises (artikel 5.2 Bkl) of de gelijkwaardigheid van een maatregel (artikel 4.7 Omgevingswet).

Voor het rekenen aan aandachtsgebieden dient gebruik te worden gemaakt van de voorgeschreven rekenmethode. De rekenmethoden bieden informatie over de gevaren waartegen in een specifieke casus aanvullende bescherming nodig kan zijn. Gebruik maken van de rekenmethoden kan in een andere afstand resulteren dan de wetgever heeft aangewezen bij ministeriële regeling. Het is aan het bevoegde gezag om te motiveren hoe eventuele verschillen tussen door de wetgever aangewezen afstanden  aandachtsgebieden en de berekende afstanden worden meegewogen in de besluitvorming over de geboden bescherming of de gelijkwaardigheid van maatregelen. De artikelen 5.2, 5.14, en 5.15 Bkl en 4.7 Omgevingswet bieden het bevoegde gezag hiertoe een zekere beoordelingsvrijheid.

Ter illustratie:
Safeti-NL biedt verschillende mogelijkheden om informatie te ontsluiten over scenario’s en komende updates zullen specifiek informatie bieden over de typen gevaren en scenario's. Tot die tijd kan als vuistregel worden gehanteerd dat bij het vrijkomen van een ontvlambare vloeistof uit insluitsystemen met een atmosferische druk vooral de plasbrand relevant is, omdat een grote fakkelbrand in deze situatie meestal niet realistisch is. Bij het vrijkomen van een ontvlambare tot vloeistof verdicht gas uit een insluitsysteem is naast de fakkelbrand mogelijk ook een plasbrand relevant.

Bij het rapporteren van het aandachtsgebieden bepaald met CAROLA Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas (Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas) dient altijd vermeld te worden dat het gaat om een fakkelbrand.

RBMII RisicoBerekeningsMethodiek 2 (RisicoBerekeningsMethodiek 2) modelleert bij het vrijkomen van een ontvlambare vloeistof uit een atmosferische tank een plasbrand, en bij het vrijkomen van een ontvlambare tot vloeistof verdicht gas uit een tank een fakkel.

Het bevoegde gezag moet rekening houden met de mogelijke gevolgen van gevaren van activiteiten met gevaarlijke stoffen en bepalen of aanvullende bescherming nodig is voor het waarborgen van een voldoende veilige en gezonde leefomgeving. Aandachtsgebieden zijn gebieden waar mensen binnenshuis, zonder aanvullende maatregelen onvoldoende beschermd kunnen zijn tegen de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het type aandachtsgebied maakt direct zichtbaar door welke gevaren (brand, explosie of gifwolk) de omgeving kan worden getroffen. Hierdoor vormt het aandachtsgebied een instrument voor bedrijf, bestuurder en burger om het gesprek over veiligheid en bescherming door maatregelen te starten. 
Hoe invulling gegeven wordt aan de bescherming binnen aandachtsgebieden, is een bestuurlijke keuze. Het bevoegde gezag maakt en motiveert in de omgevingsvisie en het omgevingsplan een keuze over wat voldoende veilig is en hoe gezondheid en milieu worden beschermd. Ook beoordeelt het bevoegd gezag of, en zo ja welke maatregelen nodig zijn om mensen in aandachtsgebieden voldoende te beschermen. Bij deze keuzes spelen verschillende elementen mee. Meer informatie hierover is te vinden in het onderdeel Bescherming.

De begrenzing van de aandachtsgebieden is vastgesteld in het Bkl Besluit kwaliteit leefomgeving (Besluit kwaliteit leefomgeving)

Een brandaandachtsgebied is de locatie begrensd door de afstand, waar als gevolg van een ongeval dat leidt tot een plasbrand of een fakkelbrand, de warmtestraling ten hoogste 10 kW/m2 is (Bkl artikel 5.12, lid 1).

Een explosieaandachtsgebied is de locatie begrensd door de afstand, waar als gevolg van een ongeval dat leidt tot:

  • een kokende vloeistof-gasexpansie-explosie (BLEVE boiling liquid expanding vapour explosion (boiling liquid expanding vapour explosion)), de warmtestraling ten hoogste 35 kW/m2 is, en.
  • een explosie, anders dan onder a, de overdruk ten hoogste 10 kPa is. (Bkl artikel 5.12, lid 2).

Een gifwolkaandachtsgebied is de locatie begrensd door de afstand, waar als gevolg van een ongeval dat leidt tot een gifwolk, personen in een gebouw overlijden door blootstelling aan ten hoogste de bij ministeriële regeling bepaalde vastgestelde concentratie van een gevaarlijke stof (Bkl artikel 5.12, lid 3). De concentratie van een gevaarlijke stof is de levensbedreigende waarde voor een periode van 30 minuten, bedoeld in het Overzicht Interventiewaarden (Omgevingsregeling artikel 8.6). Het gifwolkaandachtsgebied kan enkele kilometers groot zijn. Dit hangt samen met het soort en de hoeveelheden giftige stoffen die vrijkomen.
Bij het besluit over een ruimtelijk ontwikkeling in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen, is het gebied waar rekening moet worden gehouden met het groepsrisico als gevolg van een gifwolk door de wetgever afgekapt op 1,5 km kilometer (kilometer) (Bkl artikel 5.12, lid 4). Deze afkapgrens geldt alléén voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen.
De afkapgrens geldt dus niet voor het verlenen van de vergunning voor de activiteit met gevaarlijke stoffen zelf. Bij de beoordeling of voorschriften aan de omgevingsvergunning voor een activiteit met gevaarlijke stoffen moeten worden verbonden om de gevolgen voor de omgeving van een gifwolk te beperken, moet uitgegaan worden van het gehele gifwolkaandachtsgebied. Ook geldt de afkap niet bij het rekening houden met de veiligheidsrisico’s van een brand, ramp, of crisis (Bkl, artikel 5.2 en artikel 8.10a). 

Zoals hierboven is aangegeven, worden de aandachtsgebieden begrensd door een bepaalde mate van warmtestraling, overdruk of concentratie giftige stoffen. Het is echter niet zo dat aanwezigen binnen een aandachtsgebied alleen beschermd hoeven worden tegen het gevolg dat bepalend is voor de begrenzing van het aandachtsgebied. Er kunnen ook andere gevolgen optreden. In de regel is bij een explosie bijvoorbeeld de overdruk bepalend voor de grootte van het explosieaandachtsgebied, maar er kan ook sprake zijn van warmtestraling, waardoor binnen het explosieaandachtsgebied ook hiertegen bescherming nodig is. De uitzondering op deze regel is een BLEVE. Dit is een type explosie waarbij de warmtestraling bepalend is voor de omvang van het aandachtgebied. Binnen dit aandachtsgebied kan echter ook bescherming nodig zijn tegen overdrukeffecten. Bij een brand geldt dat warmtestraling bepalend is voor de grootte van het brandaandachtsgebied, maar een fakkelbrand gaat vaak gepaard met een bepaalde mate van overdruk, waardoor hier ook tegen beschermd moet worden. 

Binnen een aandachtsgebied zijn verschillende zones te onderscheiden. Deze zones kunnen van invloed zijn op de mate waarin het bevoegd gezag het bieden van bescherming zinvol, haalbaar en betaalbaar vindt. Over het algemeen kan er namelijk vanuit worden gegaan dat zowel de kans dat een plek getroffen wordt als de impact van het ongeval afneemt wanneer de afstand tot de risicobron toeneemt. Verder is voor bescherming tegen brand en gifwolk de blootstellingduur relevant. Deze aspecten kunnen door het bevoegd gezag worden meegewogen bij de besluitvorming over het al dan niet treffen van maatregelen om mensen in aandachtsgebieden voldoende te beschermen. Bij aandachtsgebieden die zijn gebaseerd op risicoberekeningen zijn de verschillende zones direct af te leiden uit de berekening. Bij aandachtsgebieden die door de wetgever zijn aangewezen (basisnet) of afgekapt (gifwolk bij de verantwoording van ruimtelijke ontwikkelingen) kan het bevoegde gezag er voor kiezen om door een aanvullende risicoberekening de verschillende zones binnen (en buiten) het aandachtsgebied te onderscheiden.

In het explosieaandachtsgebied is de berekende overdruk, als gevolg van een explosie van gevaarlijke stoffen, gelijk aan of hoger dan 10 kPa (0,1 bar). De berekeningen gaan uit van de modelscenario's die ook voor het berekenen van het plaatsgebonden risico gebruikt worden. De beleidsmatige keuze voor de grens van het aandachtsgebied is gebaseerd op de aanname dat een standaardgebouw bij een dergelijke overdruk wel beschadigd raakt, maar niet bezwijkt; bij overdruk vanaf 10 kPa worden de mensen in een standaard gebouw blootgesteld aan scherfwerking (bijvoorbeeld rondvliegend glas). Een BLEVE boiling liquid expanding vapour explosion (boiling liquid expanding vapour explosion) is een bijzonder soort explosie, waarbij naast een drukgolf ook warmtestraling ontstaat. Bij een BLEVE komen de dodelijke effecten van de warmtestraling verder dan die van de drukgolf. Daarom is de te verwachten warmtestraling als bepalend criterium gekozen voor beschermen van mensen binnenshuis. Door de wetgever is gekozen is om het explosieaandachtsgebied voor een BLEVE te begrenzen tot het gebied waar een warmtestraling van 35 kW/m2 of meer wordt verwacht en daarmee af te wijken van de 10 kW/m2 gehanteerd voor het brandaandachtsgebied. Deze keuze is gebaseerd op de verwachte korte duur van de warmtestraling  waardoor de kans op secundaire branden kleiner is.     
Voor Basisnet Weg en Spoor is door de wetgever de keuze gemaakt om een afstand van 200 meter aan te houden als explosieaandachtsgebied. Deze afstand komt overeen met de afstand die de wetgever in het verleden toepaste om een volledige groepsrisicoverantwoording te vereisen, zoals eerder vastgelegd in Art. 8 van het Bevt Besluit externe veiligheid transportroutes (Besluit externe veiligheid transportroutes). Wanneer de afstanden voor overdruk (100 mbar) of warmtestraling (35 kW/m2) worden berekend, kunnen  deze groter zijn dan de door de wetgever vastgestelde afstand van 200 meter. 
Afhankelijk van het type activiteit zijn er in de regelgeving voor het explosieaandachtsgebied door de wetgever afstanden aangewezen en geometrisch begrensd bij ministeriële regeling (Bkl Besluit kwaliteit leefomgeving (Besluit kwaliteit leefomgeving) bijlage VII) of zijn deze afstanden specifiek te berekenen.

Bereken explosieaandachtsgebieden met Safeti-NL

Versie februari 2020

Voor de berekening van een aandachtsgebied met het rekenpakket Safeti-NL worden de volgende stappen gevolgd:

  1. Ga uit van de scenario’s van de kwantitatieve risicoanalyse zoals opgenomen in het Rekenvoorschrift Omgevingsveiligheid. Deze scenario’s zijn representatief voor alle mogelijke situaties die zich kunnen voordoen en die kunnen leiden tot levensbedreigende gevolgen in de omgeving van de activiteit. 

    N.B.: Bij SEVESO-activiteiten kan een subselectie zijn toegepast om het aantal scenario’s in de kwantitatieve risicoanalyse te beperken. Voor het bepalen van de aandachtsgebieden is het van belang dat bij de subselectie geen scenario's zijn weggevallen die relevant zijn voor het bepalen van het aandachtsgebied. Bij gebruik van een bestaande kwantitatieve risicoanalyse is het raadzaam om de in het verleden uitgevoerde subselectie te controleren om zeker te zijn dat alle voor aandachtsgebieden relevante insluitsystemen en stoffen zijn meegenomen in de kwantitatieve risicoanalyse.
  2. Stel de parameter risk level to use for effects contours gelijk aan de default waarde, 1e-20 per jaar. Deze parameter is te vinden in settings » risk preferences » contours » effect level contours.  
  3. Kies voor Effect levels de keuze standard. Met deze keuze worden de aandachtsgebieden zichtbaar gemaakt, namelijk, fire ball 35 kW/m2 en overpressure 0.1 bar voor het explosieaandachtsgebied.
  4. De aandachtsgebieden worden zichtbaar gemaakt via risk » effect zones » contours.

Aandachtspunten mbt de berekening:

Het is aan de opsteller van de QRA quantitative risk assessment (quantitative risk assessment) om de aandachtgebieden met voldoende nauwkeurigheid te berekenen en dit in de rapportage te motiveren. De nauwkeurigheid waarmee de aandachtsgebieden worden bepaald hangt samen met de gridgrootte in Safeti-NL. Wanneer er meerdere aandachtsgebieden in één keer worden berekend en deze aanzienlijk in omvang van elkaar verschillen, kan de standaard minimum gridgrootte ongeschikt zijn om te komen tot een nauwkeurige weergave. De nauwkeurigheid van een berekening verhogen kan op twee manieren:

Door het brandaandachtsgebied, het explosieaandachtsgebied en het gifwolkaandachtsgebied afzonderlijk van elkaar te berekenen.
Door het standaard rekengrid van 160.000 gridcellen (400 x 400) te vergroten. De schaling van het rekengrid wordt aanpast op basis van de verst reikende contour. Als de berekening een gebied betreft van 2 bij 2 kilometer is bij het standaard rekengrid ieder gridcel 5 bij 5 meter groot, maar als het rekengrid wordt vergroot naar 640.000 blokjes (800 bij 800 vakjes) is iedere gridcel 2,5 bij 2,5 meter groot.

Ook andere effectgebieden zichtbaar maken

Safeti-NL biedt de mogelijkheid om naast de aandachtsgebieden ook andere effectgebieden te tonen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk ook andere effect levels zichtbaar te maken. Ook is het mogelijk effectgebieden zichtbaar te maken met een specifieke kans op overschrijding van een effect level; deze kans kan aangepast worden via de parameter risk level to use for effects contours.

Bereken explosieaandachtsgebieden met RBMII RisicoBerekeningsMethodiek 2 (RisicoBerekeningsMethodiek 2)

Versie februari 2020

Het ministerie van IenW Infrastructuur en Waterstaat (Infrastructuur en Waterstaat) heeft de aandachtsgebieden beleidsmatig vastgesteld (de betreffende afstanden zijn te vinden in het Bkl Besluit kwaliteit leefomgeving (Besluit kwaliteit leefomgeving). Bijlage VII onder C). Indien u toch wilt rekenen kunt u gebruik maken van het rekenvoorschrift en inzicht verkrijgen in de op basis van de rekenmodellen te verwachten brand-, explosie- of gifwolkaandachtsgebieden, U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken voor het bepalen van de gelijkwaardigheid of het onderbouwen van een besluit over een voorschriftengebied of beschermende maatregelen.

Bereken civiele en militaire explosieaandachtsgebieden

Versie februari 2020

Civiele explosieaandachtsgebieden voor activiteiten zoals benoemd in artikel 5.28 onder a onder 2o, Bkl en militaire explosieaandachtsgebieden voor activiteiten zoals benoemd in artikel 5.32 onder a, Bkl worden berekend volgens het Rekenvoorschrift Omgevingsveiligheid.