Dit stappenplan maakt deel uit van het Handboek Omgevingsveiligheid. Het beschrijft hoe de grens van het gifwolkaandachtsgebied veroorzaakt door een activiteit met gevaarlijke stoffen, bepaald kan worden.
Het Stappenplan gifwolkaandachtsgebieden, zoals in de Omgevingsregeling per 1 januari 2024 is aangewezen, omvat de volgende onderdelen:
- Rapporteren over aandachtsgebieden
- Bereken gifwolkaandachtsgebieden met Safeti-NL
- Bereken gifwolkaandachtsgebieden met RBM II
In het Rekenvoorschrift Omgevingsveiligheid is per activiteit zoals genoemd in Bijlage VII en paragraaf 5.1.2.5 van het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ) vastgelegd welke voorschriften en welk rekenpakket moeten worden toegepast.
Dosisbenadering
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM gevraagd of een begrenzing van brand- en gifwolkaandachtsgebieden op basis van een dosisbenadering inzicht kan bieden in de bescherming van mensen binnenshuis. Een dosisbenadering houdt expliciet rekening met de blootstellingsduur. Het RIVM concludeert dat de methodiek van de dosisbenadering, in plaats van een concentratie of warmtestralingsniveau, het meest passend is bij de beoogde functie van aandachtsgebieden. Het gebruiken van een dosisbenadering voor het bepalen van de begrenzing van aandachtsgebieden vereist een wijziging van de juridische kaders en van het RIVM instrumentarium (de rekenpakketten Safeti-NL, RBM II (Risk Based Maintainance II), CAROLA (Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas) en de stappenplannen en rekenvoorschriften uit het Handboek Omgevingsveiligheid).
Op de pagina Dosisbenadering effectafstanden is de benadering voor het bepalen van de dosis van een gifwolk beschreven. Ook is beschreven hoe deze benadering nu al toegepast kan worden bij het afwegen van maatregelen in of nabij aandachtsgebieden.
EOSen en opslagen met lithiumhoudende energiedragers
Het RIVM werkt aan een rekenmethode voor opslagen met lithiumhoudende energiedragers en energieopslagsystemen (EOSen, ook bekend als buurtbatterijen) voor het bepalen van de externe veiligheidsrisico’s. Het ministerie besluit of er een afstandenbeleid gevoerd gaat worden en of hiervoor een rekenmethode in de Omgevingsregeling wordt aangewezen. Vooruitlopend op de rekenmethode is onderzocht of energieopslagsystemen relevant zijn voor omgevingsveiligheid. De uitkomsten van dit onderzoek staan beschreven in het briefrapport 2024-0012. De inzichten, aannames en methodes beschreven in het briefrapport kunnen al wel gebruikt worden om een eerste inschattingen te maken van de effectafstanden van specifieke installaties. Dit is toegelicht op de pagina Afstanden lithium-ion batterijen. Deze inzichten kunnen bijvoorbeeld worden meegenomen bij het opstellen van een Omgevingsplan waarin ruimte wordt geboden aan een EOS of opslag met lithiumhoudende energiedragers.
Rapporteren over aandachtsgebieden
Bij het rapporteren over aandachtsgebieden dient bij een:
- brandaandachtsgebied duidelijk gemeld te worden of sprake is van een plasbrand of een fakkelbrand;
- explosieaandachtsgebied duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen een vaste stof explosie (zoals vuurwerk), een tank-/ leidingexplosie (zoals BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion)) of een uitwendige explosie (zoals een gaswolkexplosie);
- gifwolkaandachtsgebied duidelijk gemeld te worden of sprake is van het ontsnappen van een giftig gas, het uitdampen van een giftige vloeistof of het ontstaan van een giftig verbrandingsproduct.
De gerapporteerde informatie kan door het bevoegd gezag worden gebruikt om te beoordelen met welk type aanvullende maatregelen bescherming kan worden geboden én worden betrokken bij het besluit in hoeverre maatregelen nodig geacht worden om voldoende bescherming te bieden. Het is belangrijk dat ook de informatie die is gebruikt voor het bepalen van de aandachtsgebieden beschikbaar blijft. De beschikbaarheid van deze meer gedetailleerde informatie kan noodzakelijk zijn voor het motiveren van een besluit over een voorschriftengebied (artikel 5.14 Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving )) of aanvullende bescherming tegen het groepsrisico (artikel 5.15 Bkl) het rekening houden met de veiligheidsrisico’s van branden, rampen en crises (artikel 5.2 Bkl) of de gelijkwaardigheid van een maatregel (artikel 4.7 Omgevingswet).
Voor het rekenen aan aandachtsgebieden dient gebruik te worden gemaakt van de voorgeschreven rekenmethode. De rekenmethoden bieden informatie over de gevaren waartegen in een specifieke casus aanvullende bescherming nodig kan zijn. Gebruik maken van de rekenmethoden kan in een andere afstand resulteren dan de wetgever heeft aangewezen bij ministeriële regeling. Het is aan het bevoegde gezag om te motiveren hoe eventuele verschillen tussen door de wetgever aangewezen afstanden aandachtsgebieden en de berekende afstanden worden meegewogen in de besluitvorming over de geboden bescherming of de gelijkwaardigheid van maatregelen. De artikelen 5.2, 5.14, en 5.15 Bkl en 4.7 Omgevingswet bieden het bevoegde gezag hiertoe een zekere beoordelingsvrijheid.
Ter illustratie:
Safeti-NL biedt verschillende mogelijkheden om informatie te ontsluiten over scenario’s en komende updates zullen specifiek informatie bieden over de typen gevaren en scenario's. Tot die tijd kan als vuistregel worden gehanteerd dat bij het vrijkomen van een ontvlambare vloeistof uit insluitsystemen met een atmosferische druk vooral de plasbrand relevant is, omdat een grote fakkelbrand in deze situatie meestal niet realistisch is. Bij het vrijkomen van een ontvlambare tot vloeistof verdicht gas uit een insluitsysteem is naast de fakkelbrand mogelijk ook een plasbrand relevant.
Bij het rapporteren van het aandachtsgebieden bepaald met CAROLA (Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas) dient altijd vermeld te worden dat het gaat om een fakkelbrand.
RBMII (RisicoBerekeningsMethodiek 2 ) modelleert bij het vrijkomen van een ontvlambare vloeistof uit een atmosferische tank een plasbrand, en bij het vrijkomen van een ontvlambare tot vloeistof verdicht gas uit een tank een fakkel.
Het bevoegde gezag moet rekening houden met de mogelijke gevolgen van gevaren van activiteiten met gevaarlijke stoffen en bepalen of aanvullende bescherming nodig is voor het waarborgen van een voldoende veilige en gezonde leefomgeving. Aandachtsgebieden zijn gebieden waar mensen binnenshuis, zonder aanvullende maatregelen onvoldoende beschermd kunnen zijn tegen de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het type aandachtsgebied maakt direct zichtbaar door welke gevaren (brand, explosie of gifwolk) de omgeving kan worden getroffen. Hierdoor vormt het aandachtsgebied een instrument voor bedrijf, bestuurder en burger om het gesprek over veiligheid en bescherming door maatregelen te starten.
Hoe invulling gegeven wordt aan de bescherming binnen aandachtsgebieden, is een bestuurlijke keuze. Het bevoegde gezag maakt en motiveert in de omgevingsvisie en het omgevingsplan een keuze over wat voldoende veilig is en hoe gezondheid en milieu worden beschermd. Ook beoordeelt het bevoegd gezag of, en zo ja welke maatregelen nodig zijn om mensen in aandachtsgebieden voldoende te beschermen. Bij deze keuzes spelen verschillende elementen mee. Meer informatie hierover is te vinden in het onderdeel Bescherming.
De begrenzing van de aandachtsgebieden is vastgesteld in het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ):
Een brandaandachtsgebied is de locatie begrensd door de afstand, waar als gevolg van een ongeval dat leidt tot een plasbrand of een fakkelbrand, de warmtestraling ten hoogste 10 kW/m2 is (Bkl artikel 5.12, lid 1).
Een explosieaandachtsgebied is de locatie begrensd door de afstand, waar als gevolg van een ongeval dat leidt tot:
- een kokende vloeistof-gasexpansie-explosie (Boiling Liquid Expanding Vapor Explosion, BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion)), de warmtestraling ten hoogste 35 kW/m2 is, en.
- een explosie, anders dan onder a, de overdruk ten hoogste 10 kPa is. (Bkl artikel 5.12, lid 2).
Een gifwolkaandachtsgebied is de locatie begrensd door de afstand, waar als gevolg van een ongeval dat leidt tot een gifwolk, personen in een gebouw overlijden door blootstelling aan ten hoogste de bij ministeriële regeling bepaalde vastgestelde concentratie van een gevaarlijke stof (Bkl artikel 5.12, lid 3). De concentratie van een gevaarlijke stof is de levensbedreigende waarde voor een periode van 30 minuten, bedoeld in het Overzicht Interventiewaarden (Omgevingsregeling artikel 8.6). Het gifwolkaandachtsgebied kan enkele kilometers groot zijn. Dit hangt samen met het soort en de hoeveelheden giftige stoffen die vrijkomen.
Bij het besluit over een ruimtelijk ontwikkeling in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen, is het gebied waar rekening moet worden gehouden met het groepsrisico als gevolg van een gifwolk door de wetgever afgekapt op 1,5 km (kilometer) (Bkl artikel 5.12, lid 4). Deze afkapgrens geldt alléén voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen.
De afkapgrens geldt dus niet voor het verlenen van de vergunning voor de activiteit met gevaarlijke stoffen zelf. Bij de beoordeling of voorschriften aan de omgevingsvergunning voor een activiteit met gevaarlijke stoffen moeten worden verbonden om de gevolgen voor de omgeving van een gifwolk te beperken, moet uitgegaan worden van het gehele gifwolkaandachtsgebied. Ook geldt de afkap niet bij het rekening houden met de veiligheidsrisico’s van een brand, ramp, of crisis (Bkl, artikel 5.2 en artikel 8.10a).
Zoals hierboven is aangegeven, worden de aandachtsgebieden begrensd door een bepaalde mate van warmtestraling, overdruk of concentratie giftige stoffen. Het is echter niet zo dat aanwezigen binnen een aandachtsgebied alleen beschermd hoeven worden tegen het gevolg dat bepalend is voor de begrenzing van het aandachtsgebied. Er kunnen ook andere gevolgen optreden. In de regel is bij een explosie bijvoorbeeld de overdruk bepalend voor de grootte van het explosieaandachtsgebied, maar er kan ook sprake zijn van warmtestraling, waardoor binnen het explosieaandachtsgebied ook hiertegen bescherming nodig is. De uitzondering op deze regel is een BLEVE. Dit is een type explosie waarbij de warmtestraling bepalend is voor de omvang van het aandachtgebied. Binnen dit aandachtsgebied kan echter ook bescherming nodig zijn tegen overdrukeffecten. Bij een brand geldt dat warmtestraling bepalend is voor de grootte van het brandaandachtsgebied, maar een fakkelbrand gaat vaak gepaard met een bepaalde mate van overdruk, waardoor hier ook tegen beschermd moet worden.
Binnen een aandachtsgebied zijn verschillende zones te onderscheiden. Deze zones kunnen van invloed zijn op de mate waarin het bevoegd gezag het bieden van bescherming zinvol, haalbaar en betaalbaar vindt. Over het algemeen kan er namelijk vanuit worden gegaan dat zowel de kans dat een plek getroffen wordt als de impact van het ongeval afneemt wanneer de afstand tot de risicobron toeneemt. Verder is voor bescherming tegen brand en gifwolk de blootstellingduur relevant. Deze aspecten kunnen door het bevoegd gezag worden meegewogen bij de besluitvorming over het al dan niet treffen van maatregelen om mensen in aandachtsgebieden voldoende te beschermen. Bij aandachtsgebieden die zijn gebaseerd op risicoberekeningen zijn de verschillende zones direct af te leiden uit de berekening. Bij aandachtsgebieden die door de wetgever zijn aangewezen (basisnet) of afgekapt (gifwolk bij de verantwoording van ruimtelijke ontwikkelingen) kan het bevoegde gezag er voor kiezen om door een aanvullende risicoberekening de verschillende zones binnen (en buiten) het aandachtsgebied te onderscheiden.
Voor de bescherming van mensen tijdens een ongeval met giftige stoffen gebruiken hulpverleners interventiewaarden. De hoogste interventiewaarde is de Levensbedreigende Waarde (LBW (levensbedreigende waarde)). Dat is de concentratie giftige stoffen waarbij mensen kunnen komen te overlijden of levensbedreigende aandoeningen kunnen oplopen. Deze Levensbedreigende Waarde wordt gebruikt voor het bepalen van het gifwolkaandachtsgebied. Al voordat deze waarde wordt bereikt, wordt de Alarmeringsgrenswaarde (AGW (anogenitale wratten)) overschreden. Dat is de concentratie waarboven onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden, of waarbij door bloostelling aan de stof personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.
Aandachtsgebieden maken zichtbaar waar mensen binnenshuis onvoldoende beschermd kunnen zijn tegen de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Daarom wordt voor het gifwolkaandachtsgebied uitgegaan van de concentratie giftige stoffen binnenshuis, waarbij er een aanname is gedaan over de snelheid waarmee de in de buitenlucht aanwezige giftige stoffen naar binnen kunnen doordringen. In de rekenmethode is generiek aangenomen dat door ingrijpen van de brandweer en operators na 30 minuten het vrijkomen van giftige stoffen sterk verminderd is. Voor de helderheid, bij het nadenken over het bieden van bescherming binnen het gifwolkaandachtsgebied dient er dus rekening mee gehouden te worden dat de vrijgekomen giftige stof in werkelijkheid korter of langer aanwezig kan zijn dan de 30 minuten waar het rekenmodel vanuit gaat en dat de snelheid waarmee de giftige stof een gebouw binnendringt (en na verdwijnen van de gifwolk weer verdwijnt) in werkelijkheid zal variëren.
Het gifwolkaandachtsgebied is daarmee het gebied waarbinnen een concentratie giftige stoffen binnenshuis bereikt wordt die groter is dan de Levensbedreigende Waarde bij 30 minuten blootstelling (LBW). Het gifwolkaandachtsgebied geeft een generieke maat op basis van een standaard ventilatievoud in gebouwen en concentratie buitenshuis.
Het berekende gifwolkaandachtsgebied kan enkele kilometers groot zijn. Dit hangt samen met het soort en de hoeveelheden giftige stoffen die vrijkomen. Bij het besluit over een ruimtelijk ontwikkeling in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen, is het gebied waar rekening moet worden gehouden met het groepsrisico als gevolg van een gifwolk beleidsmatig afgekapt op 1,5 km (kilometer) (Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ) artikel 5.12, lid 4).
Bij het besluit over een ruimtelijke ontwikkeling in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen, is het gebied waar rekening moet worden gehouden met het groepsrisico als gevolg van een gifwolk in het Bklop beleidsmatige gronden afgekapt op 1,5 km (kilometer) (Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ) artikel 5.12, lid 4). De afkap op 1,5 km is geen afkap van het berekende gifwolkaandachtsgebied, maar geeft aan dat voor de toepassing van artikel 5.15 Bkl voor de ruimtelijke ontwikkeling ten minste naar de eerste 1,5 km gekeken moet worden. In dit gebied wordt dan beargumenteerd of aanvullende beschermende maatregelen nodig zijn, zoals aanvullende risicocommunicatie. Bij het toelaten van activiteiten in het gifwolkaandachtsgebied voor de vergunningverlening moet het totale berekende gifwolkaandachtsgebied betrokken worden (Art 5.12 lid 3 Bkl). Daarnaast krijgt het bevoegd gezag alle informatie en kan die ook meewegen bij de lokale besluiten bijvoorbeeld voor toepassing van Art. 5.2 Bkl. Deze beleidsmatige afkapgrens heeft geen gevolgen voor de omvang van het berekende gifwolkaandachtsgebied en geldt alléén voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen.
De door IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ) gebruikte argumentatie voor deze beleidsmatige afkapgrens voor de afstand tot waar nieuwe de ruimtelijke ontwikkelingen rekening moeten houden met het gifwolkaandachtsgebied is als volgt samen te vatten:
- de argumentatie achter de beleidsmatige keuze voor de grens van het aandachtsgebied is destijds door IenW gebaseerd op drie elementen: de bestuurlijke uitlegbaarheid, een consistente afbakening van brand-, explosie- en gifwolkaandachtsgebieden en omdat deze afbakening aansluit op de werkwijze van de hulpverlening.
- de afkapgrens geldt niet voor het verlenen van de vergunning voor de activiteit met gevaarlijke stoffen zelf; bij de beoordeling of voorschriften aan de omgevingsvergunning voor een activiteit met gevaarlijke stoffen moeten worden verbonden om de gevolgen voor de omgeving van een gifwolk te beperken, moet uitgegaan worden van het gehele bepaalde of berekende gifwolkaandachtsgebied en wordt dus gezorgd dat het bevoegde gezag in de vergunningverlening ook is gericht op het bieden van voldoende bescherming tegen een gifwolk groter dan de 1,5 km;
- ook geldt de afkapgrens niet bij het rekening houden met de veiligheidsrisico’s van een brand, ramp, of crisis (Bkl, artikel 5.2); dat betekent dat de scenario’s en totale omvang van het gifwolkaandachtsgebied door de veiligheidsregio’s betrokken kunnen worden bij hun advisering rond artikel 5.2 Bkl zodat de hulpverlening ook gericht is op het bieden van bescherming tegen de gevolgen van een gifwolk groter dan de 1,5 km; datzelfde geldt voor de mogelijkheden voor personen om zich daarbij in veiligheid te brengen en de geneeskundige hulpverlening aan personen (Bkl, artikel 8.10a);
- anders dan bij brand en explosie, spelen bij scenario's met een gifwolk de weersomstandigheden een grote rol; ook is het verloop van de letaliteit binnen in relatie tot de afstand van het incident anders;
- buiten aandachtsgebieden zouden mensen binnenshuis, zonder aanvullende maatregelen voldoende beschermd moeten zijn tegen de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Als wetgever wilde IenW voorkomen dat buiten de beleidsmatig gekozen afstand bij een ongeval een groot aantal slachtoffers valt;
Bereken gifwolkaandachtsgebieden met Safeti-NL
Versie februari 2020
Voor de berekening van een aandachtsgebied met het rekenpakket Safeti-NL worden de volgende stappen gevolgd:
- Ga uit van de scenario’s van de kwantitatieve risicoanalyse zoals opgenomen in het Rekenvoorschrift Omgevingsveiligheid. Deze scenario’s zijn representatief voor alle mogelijke situaties die zich kunnen voordoen en die kunnen leiden tot levensbedreigende gevolgen in de omgeving van de activiteit.
N.B.: Bij SEVESO-activiteiten kan een subselectie zijn toegepast om het aantal scenario’s in de kwantitatieve risicoanalyse te beperken. Voor het bepalen van de aandachtsgebieden is het van belang dat bij de subselectie geen scenario's zijn weggevallen die relevant zijn voor het bepalen van het aandachtsgebied. Bij gebruik van een bestaande kwantitatieve risicoanalyse is het raadzaam om de in het verleden uitgevoerde subselectie te controleren om zeker te zijn dat alle voor aandachtsgebieden relevante insluitsystemen en stoffen zijn meegenomen in de kwantitatieve risicoanalyse. - Stel de parameter risk level to use for effects contours gelijk aan de default waarde, 1e-20 per jaar. Deze parameter is te vinden in settings » risk preferences » contours » effect level contours.
- Kies voor Effect levels de keuze standard. Met deze keuze worden de aandachtsgebieden zichtbaar gemaakt, namelijk namelijk de 2,54xLBW outdoor voor het gifwolkaandachtsgebied.
- De aandachtsgebieden worden zichtbaar gemaakt via risk » effect zones » contours.
Aandachtspunten mbt de berekening:
A. Het is aan de opsteller van de QRA (quantitative risk assessment) om de aandachtgebieden met voldoende nauwkeurigheid te berekenen en dit in de rapportage te motiveren. De nauwkeurigheid waarmee de aandachtsgebieden worden bepaald hangt samen met de gridgrootte in Safeti-NL. Wanneer er meerdere aandachtsgebieden in één keer worden berekend en deze aanzienlijk in omvang van elkaar verschillen, kan de standaard minimum gridgrootte ongeschikt zijn om te komen tot een nauwkeurige weergave. De nauwkeurigheid van een berekening verhogen kan op twee manieren:
- Door het brandaandachtsgebied, het explosieaandachtsgebied en het gifwolkaandachtsgebied afzonderlijk van elkaar te berekenen.
- Door het standaard rekengrid van 160.000 gridcellen (400 x 400) te vergroten. De schaling van het rekengrid wordt aanpast op basis van de verst reikende contour. Als de berekening een gebied betreft van 2 bij 2 kilometer is bij het standaard rekengrid ieder gridcel 5 bij 5 meter groot, maar als het rekengrid wordt vergroot naar 640.000 blokjes (800 bij 800 vakjes) is iedere gridcel 2,5 bij 2,5 meter groot.
B. Het gifwolkaandachtsgebied wordt bepaald aan de hand van een concentratie buiten die gelijk is aan 2,54 keer de Levensbedreigende Waarde (LBW (levensbedreigende waarde)). Een overzicht van actuele Levensbedreigende Waarden is hier beschikbaar. Hierbij geldt de LBW bij 30 minuten blootstelling. Indien deze ontbreekt, geldt de LBW bij één uur blootstelling.
C. Als het gifwolkaandachtsgebied groter is dan de grootste afstand tot 1% letaliteit, kan het gifwolkaandachtsgebied (gedeeltelijk) buiten het rekengrid komen te vallen. In dat geval dient het gifwolkaandachtsgebied afzonderlijk te worden bepaald aan de hand van onderstaand stappenplan. Toelichting juli 2024: 'Dit geldt voor Safeti-NL versie 8.3. Deze stap is niet nodig voor Safeti-NL versies 8.5 en 8.8, omdat in deze versies het rekengrid is aangepast op het gifwolkaandachtsgebied.'
Het gifwolkaandachtsgebied kan ook met de volgende stappen bepaald worden:
- Zoek in Safeti-NL de scenario’s die het gifwolkaandachtsgebied definiëren. De afstand tot de LBW buitenshuis die in het SMEZ (Summary Maximum Effect Zones)-rapport is weergegeven, vormt hiervoor, samen met de uitstroomlocatie, een goede indicatie. N.B.: Om de LBW afstanden in de SMEZ weer te geven moet in alle scenario’s een vink worden gezet bij NLIV (1 hr) (‘averaging time for reports’) in het tabblad Dispersion.
- De grootte van het gifwolkaandachtsgebied is gelijk aan de grootste afstand tot waar de concentratie van de giftige stof binnenshuis gelijk is aan de Levensbedreigende Waarde bij 30 minuten blootstelling LBW30). Safeti-NL berekent de concentratie buitenshuis. De corresponderende buitenconcentratie is gelijk aan 2,54 x LBW30. Deze waarde moet worden ingevuld bij het scenario in het tabblad ‘Dispersion’onder ‘Concentration of interest’. Kies hierbij de ‘Averaging time for concentration of interest’ gelijk aan de standaard waarde van de kwantitatieve risicoanalyse: ‘Toxic’ (bij 10 minuten).
- Vervolgens kan het scenario worden doorgerekend. De afstand kan direct afgelezen worden via Reports > Consequence summary
Deze methode kan ook toegepast worden wanneer:
- Bij PGS15 opslagen de concentratie stikstofdioxide in het mengsel van verbrandingsproducten dermate laag is, dat stikstofdioxide niet bepalend is voor het aandachtsgebied. De analist kan dan gemotiveerd afwijken. In dat geval motiveert de analist de keuze van de LBW30 waarde van de stof die wel bepalend is voor het aandachtsgebied, chloorwaterstof of zwaveldioxide.
- Onverbrande stoffen vrijkomen uit ADR (Accord relatif au transport des marchandises dangereuses par route )-klasse 6.1 verpakkingsgroep I en II. De analist moet dan gemotiveerd een LBW30 waarde afleiden op basis van de specifiek opgeslagen stoffen, dan wel gemotiveerd aangeven dat het vrijkomen van deze onverbrande stoffen niet relevant is voor het aandachtsgebied.
Ook andere effectgebieden zichtbaar maken
Safeti-NL biedt de mogelijkheid om naast de aandachtsgebieden ook andere effectgebieden te tonen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk ook andere effect levels zichtbaar te maken. Ook is het mogelijk effectgebieden zichtbaar te maken met een specifieke kans op overschrijding van een effect level; deze kans kan aangepast worden via de parameter risk level to use for effects contours.
Bereken gifwolkaandachtsgebieden met RBMII (RisicoBerekeningsMethodiek 2 )
Versie februari 2020
Het ministerie van IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ) heeft de aandachtsgebieden beleidsmatig vastgesteld (de betreffende afstanden zijn te vinden in het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ), Bijlage VII onder C). Indien u toch wilt rekenen kunt u gebruik maken van het rekenvoorschrift en inzicht verkrijgen in de op basis van de rekenmodellen te verwachten brand-, explosie- of gifwolkaandachtsgebieden, U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken voor het bepalen van de gelijkwaardigheid of het onderbouwen van een besluit over een voorschriftengebied of beschermende maatregelen.
Aanvullingen op stappenplan bepalen gifwolkaandachtsgebied
Het stappenplan bepalen gifwolkaandachtsgebied versie februari 2020 is aangewezen in de Omgevingsregeling. Toelichtingen die later dan de versiedatum zijn toegevoegd, zijn opgenomen als aanvullende tekst met de vermelding van de datum waarop ze zijn toegevoegd. De teksten zijn bedoeld ter verduidelijking. De aanvullingen leiden niet tot een andere omvang van het aandachtsgebied.