Dit stappenplan maakt deel uit van het Handboek Omgevingsveiligheid. Het beschrijft hoe de afstanden voor het plaatsgebonden risico moeten worden bepaald. De grenswaarden voor het plaatsgebonden risico zijn opgenomen in het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ).
Het Stappenplan Plaatsgebonden Risico kent de volgende onderdelen:
EOSen en opslagen met lithiumhoudende energiedragers
Het RIVM werkt aan een rekenmethode voor opslagen met lithiumhoudende energiedragers en energieopslagsystemen (EOSen, ook bekend als buurtbatterijen) voor het bepalen van de externe veiligheidsrisico’s. Het ministerie besluit of er een afstandenbeleid gevoerd gaat worden en of hiervoor een rekenmethode in de Omgevingsregeling wordt aangewezen. Vooruitlopend op de rekenmethode is onderzocht of energieopslagsystemen relevant zijn voor omgevingsveiligheid. De uitkomsten van dit onderzoek staan beschreven in het briefrapport 2024-0012. De inzichten, aannames en methodes beschreven in het briefrapport kunnen al wel gebruikt worden om een eerste inschattingen te maken van de risicocontouren van specifieke installaties. Dit is toegelicht op de pagina Afstanden lithium-ion batterijen. Deze inzichten kunnen bijvoorbeeld worden meegenomen bij het opstellen van een Omgevingsplan waarin ruimte wordt geboden aan een EOS of opslag met lithiumhoudende energiedragers.
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat één persoon overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Deze persoon bevindt zich onafgebroken en onbeschermd op één bepaalde plaats. De grens- en standaardwaarden voor het plaatsgebonden risico zijn opgenomen in het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ) . Deze waarden worden ruimtelijk vertaald in afstanden die tot gebouwen en locaties in acht genomen moeten worden of waarmee rekening gehouden moet worden.
Activiteiten betreffende opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen en windturbines
Dit zijn de activiteiten betreffende opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen en windturbines, zoals opgenomen in Bijlage VII, Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ). Voor deze activiteiten is in artikel 5.7 Bkl een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico opgenomen. In artikel 5.8 Bkl is aangegeven hoe aan de grenswaarde kan worden voldaan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Activiteiten met vastgestelde afstanden (onderdeel A en B);
- Activiteiten met bij regeling vastgestelde afstanden (onderdeel C);
- Activiteiten met te berekenen afstanden (onderdeel D en E).
Activiteiten met vastgestelde afstanden
Voor de activiteiten zoals benoemd in Bkl bijlage VII onderdeel A en B zijn er vaste afstanden aangegeven. Activiteiten benoemd onder A zijn activiteiten zonder vergunningplicht, zoals gasdrukregel- en meetstations en de opslag van propaan in relatief kleine opslagtanks. De afstanden voor deze activiteiten zijn opgenomen in het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving ). Activiteiten benoemd onder B zijn activiteiten met vergunningplicht, zoals LPG (Liquefied Petroleum Gas)-tankstation en het opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen (PGS (publicatiereeks gevaarlijke stoffen) 15). De afstanden hiervoor zijn opgenomen in het Bkl bijlage VII.
In de nota van toelichting van het Bkl wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat bij een activiteit een gelijkwaardige maatregel wordt getroffen die zo veilig is, dat een iets kortere afstand kan worden aangehouden dan de afstand die het Bal voorschrijft. Meer informatie hierover is te vinden in het stappenplan gelijkwaardigheid afstandseis.
Van de afstanden zoals opgenomen in Bijlage VII onderdeel B onder 2 en 3 kan worden afgeweken door het uitvoeren van specifieke berekeningen volgens het Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid.
Activiteiten met bij regeling vastgestelde afstanden
Voor het basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals benoemd in Bijlage VII onderdeel C, zijn de afstanden voor het plaatsgebonden risico bij ministeriële regeling aangewezen en is de geometrische begrenzing vastgelegd. In module III van het Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid is beschreven hoe afstanden voor vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en binnenwateren technisch kunnen worden berekend.
Activiteiten met te berekenen afstanden
Voor de activiteiten die vallen onder Bijlage VII onderdeel D en E moet de afstand voor het plaatsgebonden risico worden berekend volgens het Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid. Activiteiten benoemd onder D zijn activiteiten zonder vergunningplicht, zoals windturbines (geen windpark) en buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Activiteiten benoemd onder E zijn activiteiten met vergunningplicht, zoals Seveso-inrichtingen en LNG (Liquefied Natural Gas)-tankstations.
Activiteiten betreffende het bewerken en opslaan van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik en op militaire objecten
Dit zijn de activiteiten betreffende het bewerken en opslaan van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik en op militaire objecten, zoals benoemd in paragraaf 5.1.2.5, Bkl. Voor deze activiteiten zijn in artikel 5.30, respectievelijk artikel 5.34 Bkl grenswaarden voor het plaatsgebonden risico opgenomen vanuit een eerbiedigende werking.
Eerbiedigende werking civiele explosieaandachtsgebieden
In artikel 5.29, Bkl is opgenomen dat binnen een civiel explosiegebied A geen (beperkt/zeer) kwetsbare gebouwen en (beperkt) kwetsbare locaties aanwezig mogen zijn. Voor activiteiten of werken die al rechtmatig op een locatie werden verricht of waren toegestaan op het moment dat artikel 5.29 in werking trad, is een eerbiedigende werking van toepassing (artikel 5.30, Bkl). Voor deze activiteiten en werken geldt een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico van ten hoogste één op de miljoen per jaar voor (zeer) kwetsbare gebouwen en kwetsbare locaties. Voor beperkt kwetsbare gebouwen en locaties geldt een grenswaarde van ten hoogste één op de honderdduizend per jaar. De afstanden tot de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico worden berekend volgens het Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid.
Eerbiedigende werking militaire explosieaandachtsgebieden
In artikelen 5.29 en 5.33, Bkl is opgenomen dat binnen een militair explosiegebied A geen (beperkt/zeer) kwetsbare gebouwen en (beperkt) kwetsbare locaties aanwezig mogen zijn. Voor activiteiten of werken die al rechtmatig op een locatie werden verricht of waren toegestaan op het moment dat deze artikelen in werking trad, is een eerbiedigende werking van toepassing (artikel 5.34, Bkl). Voor deze activiteiten en werken geldt een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico van ten hoogste één op de miljoen per jaar voor (zeer) kwetsbare gebouwen en kwetsbare locaties. Voor beperkt kwetsbare gebouwen en locaties geldt een grenswaarde van ten hoogste één op de honderdduizend per jaar. De afstanden tot de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico worden berekend volgens het Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid.