Op deze pagina beschrijven we de aanpak voor het kwartaalonderzoek onder volwassenen. Voor de veertiende ronde gebruikten we twee databronnen: een peiling onder volwassenen en gegevens van huisartsen.
Verzamelen data
De peiling is door I&O Research uitgevoerd in opdracht van het Netwerk GOR. Steekproefselectie en het verzamelen van data voor meetronde 14 liep van 5 tot en met 19 december 2024. In totaal zijn 15.126 I&O Research-panelleden gevraagd om de vragenlijst in te vullen. Na de kwaliteitschecks om de dataset op te schonen deden 7.064 volwassenen aan ronde 14.
Meetronde |
Afnameperiode |
Deelnemers (N) |
---|---|---|
Ronde 1 |
20 september – 7 oktober 2021 |
* |
Ronde 2 |
7 – 27 december 2021 |
* |
Ronde 3 | 1 - 17 maart 2022 | 7.840 |
Ronde 4 | 25 mei - 7 juni 2022 | 7.584 |
Ronde 5 | 5 - 20 september 2022 | 7.498 |
Ronde 6 | 28 november - 14 december 2022 | 8.161 |
Ronde 7 | 13 maart - 27 maart 2023 | 7.838 |
Ronde 8 | 15 juni - 4 juli 2023 | 7.744 |
Ronde 9 | 15 september - 2 oktober 2023 | * |
Ronde 10 | 11 - 22 december 2023 | 7.487 |
Ronde 11 | 21 maart - 5 april 2024 | * |
Ronde 12 | 4 juni - 18 juni 2024 | 7.198 |
Ronde 13 | 19 september - 4 oktober 2024 | * |
Ronde 14 | 5 - 19 december 2024 | 7.088 |
Deelnemers meetronde 14
De tabel hieronder laat zien wat de leeftijd, het geslacht en het opleidingsniveau van de deelnemers was.
Verhouding % | ||
---|---|---|
Leeftijd | 26-35 jaar | 16% |
36-45 jaar | 13% | |
46-55 jaar | 14% | |
56-65 jaar | 25% | |
66-75 jaar | 22% | |
76-85 jaar | 8% | |
86+ | 1% | |
Geslacht | Man | 47% |
Vrouw | 52% | |
Anders/wil niet zeggen | 1% | |
Opleidingsniveau | Laag | 22% |
Midden | 39% | |
Hoog | 39% |
De meeste deelnemers wonen in Zuid-Holland (20%) en Noord-Brabant (14%). De provincies Flevoland (3%) en Zeeland (3%) zijn het minst vertegenwoordigd.
Materiaal
De dataverzameling vond online plaats met een geprogrammeerde vragenlijst. Deze vragenlijst is opgesteld door Netwerk GOR en bestond uit verschillende vragen met uiteenlopende antwoordcategorieën. De volgende onderwerpen kwamen aan bod:
- sociaal-demografische kenmerken
- meegemaakte gebeurtenissen tijdens de coronaperiode
- algemene gezondheid
- mentale gezondheid
- lichamelijke gezondheid
- zorg- en hulpbehoefte
Representativiteit en weegfactor
Elke provincie is voldoende vertegenwoordigd, ongeacht de omvang. We probeerden minimaal 200 deelnemers per provincie te vinden. Na de dataverzameling hebben we gecorrigeerd voor afwijkingen in representativiteit door weegfactoren toe te kennen op basis van geslacht, leeftijd, regio en opleidingsniveau. Daarna vergeleken we de steekproefsamenstelling met de populatiesamenstelling, afkomstig uit de ‘Gouden Standaard’ van het Centraal Bureau van de Statistiek.
Data-analyse
Op de website staan gewogen cross-sectionele cijfers. Waar mogelijk vullen we dit aan met trendgrafieken. Trendgrafieken laten zien hoe de mentale en fysieke gezondheid van de bevolking zich ontwikkelt. We laten trendgrafieken zien bij alle onderwerpen waarvan we al 3 of meer rondes op dezelfde manier gegevens verzamelen. Zo geven we inzicht in hoe de Nederlandse volwassen bevolking rapporteerde op mentale en fysieke gezondheid en hulpbehoefte.
Nieuwe variabelen meegenomen in regressieanalyses
In ronde 14 zijn nieuwe onderwerpen uitgevraagd als aanvulling voor de regressieanalyses. Het gaat om veerkracht, persoonlijkheidskenmerken, frequentie van hecht en oppervlakkig sociale contact en tevredenheid over deze relaties.
De vragen om veerkracht te meten gaan over hoe mensen omgaan met stressvolle gebeurtenissen en hoe snel ze herstellen van moeilijke periodes in hun leven. Uit hun antwoorden bleek dat 23% van de volwassenen een lage veerkracht had, 65% gemiddeld veerkrachtig was en 12% veel veerkracht had. Veerkracht bleek een belangrijke voorspeller voor een aantal gezondheidsuitkomsten.
Bij de vragen over persoonlijkheid konden volwassenen aangeven in hoeverre ze zichzelf zagen als iemand die bijvoorbeeld degelijk werk levert, gesloten is, snel nerveus is of goed van vertrouwen is. Volwassenen die de vragenlijst invulden voelden zich vaker extravert, dus ze zijn meestal sociaal en energiek. Ze vonden van zichzelf dat ze meestal degelijk werk leveren en zelfdiscipline hebben (consciëntieusheid). Ook scoorden ze hoger dan gemiddeld op vriendelijkheid en openheid voor ervaringen. Over het algemeen zagen ze zichzelf als mensen die verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen fouten en stabiel omgaan met emoties (neuroticisme).
Daarnaast waren er vier vragen over sociaal contact, waarin volwassenen aankruisten hoe vaak ze contact hadden met de vijf mensen die het dichtst bij hen staan en met mensen die minder dicht staan. Vervolgens gaven ze aan hoe tevreden ze waren met deze relaties. Ruim vier op de vijf (81%) volwassenen had wekelijks of vaker contact met mensen die dicht bij hen staan en 89% was tevreden over deze relaties. 1% had zelden of nooit contact met dierbaren. 57% ontmoette zeker wekelijks mensen die minder dicht bij hen staan en 79% was tevreden over hun relatie met deze mensen.
Uitkomsten regressieanalyses
In meerdere rondes analyseerden we welke groepen duidelijk meer kans hadden om goed of juist slecht te scoren op een onderwerp, bijvoorbeeld vertrouwen in de toekomst of eenzaamheid. De resultaten bleven meestal ongeveer hetzelfde. Daarom geeft de tabel hieronder per onderwerp een samenvatting van de gevonden risicofactoren uit de rondes 7, 8,10 en 14:
Onderwerp | Risicofactoren | |
---|---|---|
Impact coronatijd | Symptomen van PTSS (Posttraumatische Stressstoornis) na een heftige gebeurtenis in de coronatijd of door het coronavirus | Vooral bij sterke eenzaamheid is er meer kans op symptomen van PTSS nadat iemand een coronageraleerde gebeurtenis meemaakte. Ook bij stress en een lager mentaal welzijn is er meer kans op deze symptomen. |
Algemene gezondheid | Goed ervaren gezondheid |
Volwassenen in de leeftijd van 26-45 jaar beoordelen hun gezondheid vaker als goed, terwijl vooral volwassenen van 76 jaar en ouder hun gezondheid vaker als slecht ervaren. Volwassenen ervaren hun gezondheid vaker als slecht als ze lichamelijke klachten hebben. Slecht ervaren gezondheid gaat ook vaak samen met stress door eigen problemen en meestal ongelukkig zijn. |
Vertouwen in de toekomst | Vooral zich meestal ongelukkig voelen en een laag mentaal welzijn hangen sterk samen met weinig vertrouwen hebben in de toekomst. Verder hebben volwassenen van 56 jaar en ouder vaker weinig vertrouwen in de toekomst. | |
Mentale gezondheid | Mentaal welbevinden |
Zelfdodingsgedachten en eenzaamheid geven meer kans op een laag mentaal welbevinden en andersom. De kans op een lager mentaal welbevinden is groter bij stress door: werk/studie, de situatie thuis, eigen problemen, sociale contacten, alles wat ze moeten doen en overige zaken. Volwassenen met mentale klachten hebben ook vaker typische stress-gerelateerde lichamelijke klachten zoals prikkelbaarheid, moeheid, geheugen- en concentratieproblemen en hartkloppingen. Daarnaast geven volwassenen met een laag mentaal welbevinden vaker aan dat ze meestal ongelukkig zijn en scoren ze hoger op het persoonlijkheidskenmerk ‘neuroticisme’, wat gaat over stemmingswisselingen en neigen naar negatieve emoties. |
Zelfdodingsgedachten | Volwassenen met een lager mentaal welbevinden hebben duidelijk meer kans om over zelfdoding na te denken. | |
Eenzaamheid |
Eenzaamheid komt vaak samen voor met een laag geluksgevoel en laag mentaal welbevinden. Volwassenen met stress door hun sociale contacten (relaties met anderen of mantelzorg), de situatie thuis, of eigen problemen voelen zich vaker eenzaam. |
|
Stress |
Een lager mentaal welzijn, lager geluksgevoel en eenzaamheid hangen samen met het ervaren van stress. Stress komt vaak samen voor met (mogelijk stress-gerelateerde) lichamelijke klachten. Volwassenen met persoonlijkheid die neigt naar stemmingswisselingen en negatieve gevoelens, ervaren vaker stress. |
|
Lichamelijke gezondheid | Lichamelijke klachten |
Volwassenen met stress of een laag mentaal welzijn ervaren vaker één of meer lichamelijke klachten. Volwassenen met lichamelijke klachten zijn vaker ongelukkig en hebben vaker behoefte aan hulp of steun. |
Extra cijfers opvragen
Het is het mogelijk om aanvullende cijfers uit de jongeren- en volwassenenpanels op te vragen. Zo kunnen de gezondheidsuitkomsten uitgesplitst worden naar verschillende demografische kenmerken (zoals geslacht, leeftijd en opleidingsniveau). Daarnaast is het mogelijk om de cijfers op provinciaal niveau op te vragen. Neem hiervoor contact op met het GOR covid 19-onderzoeksteam (gor-covid19@rivm.nl).
Over de surveillance van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn
De Nivel Zorgregistraties zijn bedoeld voor de signalering van (infectie)ziekten in de algemene bevolking, maar kunnen ook gebruikt worden voor de monitoring van andere acute klachten. Wekelijks zijn er cijfers beschikbaar over hoe vaak symptomen en aandoeningen in de Nederlandse bevolking voorkomen (prevalentiecijfers). Deze cijfers zijn gebaseerd op geanonimiseerde gegevens uit elektronische medische dossiers van huisartsenpraktijken. De cijfers worden berekend als het aantal personen dat de huisarts in die week raadpleegde voor bepaalde symptomen of aandoeningen, gedeeld door het totaalaantal ingeschreven patiënten in de praktijk. De gegevens komen van ongeveer 380 huisartsenpraktijken met ongeveer 1,6 miljoen patiënten (9% van de Nederlandse bevolking). De gegevens over de symptomen en aandoeningen worden routinematig geregistreerd, gebruikmakend van de ICPC (International Classification of Primary Care) (International Classification of Primary Care, versie 1). Dit classificatiesysteem wordt in Nederland door alle huisartsen gebruikt.
De acute gezondheidsproblemen of -condities die mogelijk (direct of indirect) gerelateerd zijn aan de coronapandemie, zijn in kaart gebracht. We richten ons op een aantal niet-specifieke ziekteverschijnselen die een fysieke en/of mentale oorzaak kunnen hebben. Het gaat om ziekteverschijnselen bij een aandoening en ziekteverschijnselen die niet aan een aandoening worden toegeschreven. Een deel van deze ziekteverschijnselen wordt door het RIVM genoemd als mogelijke langdurige klacht na het doormaken van een infectie met het coronavirus. Een directe link is echter niet te maken. Besmetting wordt niet geregistreerd in deze data. Zie onderstaande tabel voor de ziekteverschijnselen die in dit onderzoek zijn meegenomen, en de ICPC-codes.
Lijst met niet-specifieke symptomen en overeenkomende ICPC-1 codes
Symptomen | ICPC code (naam code) |
---|---|
Benauwd of kortademig in rust (zonder inspanning)* | R02 (Dyspnoe/benauwdheid toegeschreven aan luchtwegen) R03 (Piepende ademhaling) R04 (Andere problemen ademhaling) R29 (Andere symptomen/klachten luchtwegen) |
Moeheid* | A04 (Moeheid/zwakte) |
Spierpijn* | L18 |
Misselijkheid | D09 |
Pijn of druk op de borst* | K01 (Pijn toegeschreven aan hart) K02 (Druk/beklemming toegeschreven aan hart) K03 (Andere pijn toegeschreven aan hartvaatstelsel) |
Hartkloppingen* | K04 (Hartkloppingen/bewust van hartslag) |
Angstig/nerveus/gespannen gevoel | P01 |
Plotselinge (hevige) stress of crisis | P02 (Crisis/voorbijgaande stressreactie) |
Depressief gevoel* | P03 (Down/depressief gevoel) |
Suïcide, -pogingen en -gedachten | P77 |
Slaapproblemen |
P06 (Slapeloosheid/andere slaapstoornis) |
Hoofdpijn* |
N01 |
Duizeligheid of licht in het hoofd | N17 |
Geheugen- of concentratieproblemen* | P20 (Geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornissen) |
Andere afwijking(en) reuk/smaak* | N16 |