Op deze pagina beschrijven we de aanpak voor het kwartaalonderzoek onder volwassenen. Voor de zestiende ronde gebruikten we twee databronnen: een peiling onder volwassenen en gegevens van huisartsen.

Verzamelen data

De peiling is door I&O Research uitgevoerd in opdracht van het Netwerk GOR. Steekproefselectie en het verzamelen van data voor meetronde 16 liep van 5 tot en met 19 juni 2025. In totaal zijn 15.200 I&O Research-panelleden gevraagd om de vragenlijst in te vullen. Na de kwaliteitschecks om de dataset op te schonen deden 7.064 volwassenen aan ronde 16.

* Bij ronde 1 en 2,  9, 11 ,13en 15 zijn alleen de jongeren onderzocht. De resultatenvan rondes 3-8, 10,12 en 14 staan op de pagina eerdere metingen.
MeetrondeAfnameperiodeDeelnemers (N)
Ronde 120 september – 7 oktober 2021*
Ronde 27 – 27 december 2021*
Ronde 31 - 17 maart 20227.840
Ronde 425 mei - 7 juni 20227.584
Ronde 55 - 20 september 20227.498
Ronde 628 november - 14 december 20228.161
Ronde 713 maart - 27 maart 20237.838
Ronde 815 juni - 4 juli 20237.744
Ronde 915 september - 2 oktober 2023*
Ronde 1011 - 22 december 20237.487
Ronde 1121 maart - 5 april 2024*
Ronde 124 juni - 18 juni 20247.198
Ronde 1319 september - 4 oktober 2024*
Ronde 145 - 19 december 20247.088
Ronde 1513 - 27 maart 2025*
Ronde 1629 mei - 5 juni 20257.066

Deelnemers meetronde 16

De tabel hieronder laat zien wat de leeftijd, het geslacht en het opleidingsniveau van de deelnemers was.

  Verhouding %
Leeftijd26-35 jaar16%
36-45 jaar15%
46-55 jaar17%
56-65 jaar20%
66-75 jaar22%
76-85 jaar9%
86+1%
GeslachtMan49%
Vrouw51%
Anders/wil niet zeggen0,4%
OpleidingsniveauLaag21%
Midden38%
Hoog41%

De meeste deelnemers wonen in Zuid-Holland (21%), Noord-Holland (14%) en Noord-Brabant (13%). De provincies Drenthe, Flevoland en Zeeland (allemaal 3%) zijn het minst vertegenwoordigd.

Materiaal 

De dataverzameling vond online plaats met een geprogrammeerde vragenlijst. Deze vragenlijst is opgesteld door Netwerk GOR en bestond uit verschillende vragen met uiteenlopende antwoordcategorieën. De volgende onderwerpen kwamen aan bod:  

Representativiteit en weegfactor

Elke provincie is voldoende vertegenwoordigd, ongeacht de omvang. We probeerden minimaal 200 deelnemers per provincie te vinden. Na de dataverzameling hebben we gecorrigeerd voor afwijkingen in representativiteit door weegfactoren toe te kennen op basis van geslacht, leeftijd, regio en opleidingsniveau. Daarna vergeleken we de steekproefsamenstelling met de populatiesamenstelling, afkomstig uit de ‘Gouden Standaard’ van het Centraal Bureau van de Statistiek.

Data-analyse

Op de website staan gewogen cross-sectionele cijfers. Waar mogelijk vullen we dit aan met trendgrafieken. Trendgrafieken laten zien hoe de mentale en fysieke gezondheid van de bevolking zich ontwikkelt. We laten trendgrafieken zien bij alle onderwerpen waarvan we al drie of meer rondes op dezelfde manier gegevens verzamelen. Zo geven we inzicht in hoe de Nederlandse volwassen bevolking rapporteerde op mentale en fysieke gezondheid en hulpbehoefte.

Uitkomsten regressieanalyses 

In meerdere rondes analyseerden we welke groepen duidelijk meer kans hadden om goed of juist slecht te scoren op een onderwerp, bijvoorbeeld vertrouwen in de toekomst of eenzaamheid. De resultaten bleven meestal ongeveer hetzelfde. Daarom geeft de tabel hieronder per onderwerp een samenvatting van de gevonden risicofactoren uit de rondes 7, 8,10 en 14:

 OnderwerpRisicofactoren
Impact coronatijdSymptomen van PTSS Posttraumatische Stressstoornis (Posttraumatische Stressstoornis) na een heftige gebeurtenis in de coronatijd of door het coronavirusVooral bij sterke eenzaamheid is er meer kans op symptomen van PTSS nadat iemand een coronageraleerde gebeurtenis meemaakte. Ook bij stress en een lager mentaal welzijn is er meer kans op deze symptomen.
Algemene gezondheidGoed ervaren gezondheidVolwassenen in de leeftijd van 26-45 jaar beoordelen hun gezondheid vaker als goed, terwijl vooral volwassenen van 76 jaar en ouder hun gezondheid vaker als slecht ervaren. Volwassenen ervaren hun gezondheid vaker als slecht als ze lichamelijke klachten hebben. Slecht ervaren gezondheid gaat ook vaak samen met stress door eigen problemen en meestal ongelukkig zijn.
Daarnaast komt soms het hebben van betaald werk naar voren als een beschermende factor. 
Vertouwen in de toekomstVooral zich meestal ongelukkig voelen en een laag mentaal welzijn hangen sterk samen met weinig vertrouwen hebben in de toekomst. Verder hebben volwassenen van 56 jaar en ouder vaker weinig vertrouwen in de toekomst.
Mentale gezondheidMentaal welbevindenZelfdodingsgedachten en eenzaamheid geven meer kans op een laag mentaal welbevinden en andersom. De kans op een lager mentaal welbevinden is groter bij stress door: werk/studie, de situatie thuis, eigen problemen, sociale contacten, alles wat ze moeten doen en overige zaken. Volwassenen met mentale klachten hebben ook vaker typische stress-gerelateerde lichamelijke klachten zoals prikkelbaarheid, moeheid, geheugen- en concentratieproblemen en hartkloppingen. Daarnaast geven volwassenen met een laag mentaal welbevinden vaker aan dat ze meestal ongelukkig zijn en scoren ze hoger op het persoonlijkheidskenmerk ‘neuroticisme’, wat gaat over stemmingswisselingen en neigen naar negatieve emoties.
Veerkracht heeft juist een positieve invloed op mentaal welbevinden. 
ZelfdodingsgedachtenVolwassenen met een lager mentaal welbevinden hebben duidelijk meer kans om over zelfdoding na te denken.
EenzaamheidEenzaamheid komt vaak samen voor met een laag geluksgevoel en laag mentaal welbevinden. Volwassenen met stress door hun sociale contacten (relaties met anderen of mantelzorg), de situatie thuis, of eigen problemen voelen zich vaker eenzaam.
Andersom voelen mensen met vertrouwen in de toekomst zich minder vaak eenzaam. 
StressEen lager mentaal welzijn, lager geluksgevoel en eenzaamheid hangen samen met het ervaren van stress. Stress komt vaak samen voor met (mogelijk stress-gerelateerde) lichamelijke klachten. Volwassenen met persoonlijkheid die neigt naar stemmingswisselingen en negatieve gevoelens, ervaren vaker stress.
Andersom geldt dat hoe veerkrachtiger volwassenen zeggen dat ze zijn, hoe minder kans ze hebben op het ervaren van stress. Mensen van 46 jaar en ouder hebben over het algemeen minder kans op stress dan mensen in de leeftijd van 26 tot en met 45 jaar. 
Lichamelijke gezondheidLichamelijke klachtenVolwassenen met stress of een laag mentaal welzijn ervaren vaker één of meer lichamelijke klachten. Volwassenen met lichamelijke klachten zijn vaker ongelukkig en hebben vaker behoefte aan hulp of steun.
Volwassenen met een hoge mate van veerkracht hebben juist minder kans op lichamelijke klachten. 

Uitleg aanvullende onderwerpen in regressieanalyses

 In ronde 14 zijn eenmalig aanvullende onderwerpen uitgevraagd voor de regressieanalyses. Het gaat om veerkracht, persoonlijkheidskenmerken en sociaal contact.  

De vragen om veerkracht te meten gaan over hoe mensen omgaan met stressvolle gebeurtenissen en hoe snel ze herstellen van moeilijke periodes in hun leven. Veerkracht bleek een belangrijke voorspeller voor een aantal gezondheidsuitkomsten.

Bij de vragen over persoonlijkheid konden volwassenen aangeven in hoeverre ze zichzelf zagen als iemand die bijvoorbeeld degelijk werk levert, gesloten is, snel nerveus is of goed van vertrouwen is. Volwassenen die de vragenlijst invulden voelden zich vaker extravert, dus ze zijn meestal sociaal en energiek. Ze vonden van zichzelf dat ze meestal degelijk werk leveren en zelfdiscipline hebben (consciëntieusheid). Ook scoorden ze hoger dan gemiddeld op vriendelijkheid en openheid voor ervaringen. Over het algemeen zagen ze zichzelf als mensen die verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen fouten en stabiel omgaan met emoties (neuroticisme). Ook persoonlijkheid was regelmatig significant in de uitkomsten van de regressieanalyses.

Daarnaast waren er vier vragen over sociaal contact, waarin volwassenen aankruisten hoe vaak ze contact hadden met de vijf mensen die het dichtst bij hen staan en met mensen die minder dicht staan. Vervolgens gaven ze aan hoe tevreden ze waren met deze relaties. Sociaal contact kwam minder vaak naar voren uit de regressieanalyses, antwoorden op de vragen over eenzaamheid en stress waren belangrijkere voorspellers.

Extra cijfers opvragen

Het is het mogelijk om aanvullende cijfers uit de jongeren- en volwassenenpanels op te vragen. Zo kunnen de gezondheidsuitkomsten uitgesplitst worden naar verschillende demografische kenmerken (zoals geslacht, leeftijd en opleidingsniveau). Daarnaast is het mogelijk om de cijfers op provinciaal niveau op te vragen. Neem hiervoor contact op met het GOR covid 19-onderzoeksteam (gor-covid19@rivm.nl). 

Over de surveillance van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn 

De Nivel Zorgregistraties zijn bedoeld voor de signalering van (infectie)ziekten in de algemene bevolking, maar kunnen ook gebruikt worden voor de monitoring van andere acute klachten. Wekelijks zijn er cijfers beschikbaar over hoe vaak symptomen en aandoeningen in de Nederlandse bevolking voorkomen (prevalentiecijfers). Deze cijfers zijn gebaseerd op geanonimiseerde gegevens uit elektronische medische dossiers van huisartsenpraktijken. De cijfers worden berekend als het aantal personen dat de huisarts in die week raadpleegde voor bepaalde symptomen of aandoeningen, gedeeld door het totaalaantal ingeschreven patiënten in de praktijk. De gegevens komen van ongeveer 380 huisartsenpraktijken met ongeveer 1,6 miljoen patiënten (9% van de Nederlandse bevolking). De gegevens over de symptomen en aandoeningen worden routinematig geregistreerd, gebruikmakend van de ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care) (International Classification of Primary Care, versie 1). Dit classificatiesysteem wordt in Nederland door alle huisartsen gebruikt. 

De acute gezondheidsproblemen of -condities die mogelijk (direct of indirect) gerelateerd zijn aan de coronapandemie, zijn in kaart gebracht. We richten ons op een aantal niet-specifieke ziekteverschijnselen die een fysieke en/of mentale oorzaak kunnen hebben. Het gaat om ziekteverschijnselen bij een aandoening en ziekteverschijnselen die niet aan een aandoening worden toegeschreven. Een deel van deze ziekteverschijnselen wordt door het RIVM genoemd als mogelijke langdurige klacht na het doormaken van een infectie met het coronavirus. Een directe link is echter niet te maken. Besmetting wordt niet geregistreerd in deze data. Zie onderstaande tabel voor de ziekteverschijnselen die in dit onderzoek zijn meegenomen, en de ICPC-codes. 

 Lijst met niet-specifieke symptomen en overeenkomende ICPC-1 codes
* Relevant voor post-COVID volgens de RIVM-lijst.
SymptomenICPC code (naam code)
Benauwd of kortademig in rust (zonder inspanning)*R02 (Dyspnoe/benauwdheid toegeschreven aan luchtwegen)
R03 (Piepende ademhaling)
R04 (Andere problemen ademhaling)
R29 (Andere symptomen/klachten luchtwegen)
Moeheid*A04 (Moeheid/zwakte)
Spierpijn*L18
MisselijkheidD09
Pijn of druk op de borst*K01 (Pijn toegeschreven aan hart)
K02  (Druk/beklemming toegeschreven aan hart)
K03 (Andere pijn toegeschreven aan hartvaatstelsel)
Hartkloppingen*K04 (Hartkloppingen/bewust van hartslag)
Angstig/nerveus/gespannen gevoelP01
Plotselinge (hevige) stress of crisisP02 (Crisis/voorbijgaande stressreactie)
Depressief gevoel*P03 (Down/depressief gevoel)
Suïcide, -pogingen en -gedachten P77
SlaapproblemenP06 (Slapeloosheid/andere slaapstoornis)
Hoofdpijn*N01
N02 (Spanningshoofdpijn)
Duizeligheid of licht in het hoofdN17
Geheugen- of concentratieproblemen*P20 (Geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornissen)
Andere afwijking(en) reuk/smaak*N16