Jongeren gaven aan of ze in de afgelopen drie maanden behoefte hadden aan hulp of steun, en of ze die kregen. Vergeleken met juni nam in september 2025 het percentage jongeren af dat behoefte had aan hulp. Deze afname hangt samen met het verbeterde mentaal welzijn en de afname in het percentage jongeren dat lichamelijke klachten en stress ervaarde. Deze resultaten van het zeventiende kwartaalonderzoek horen bij het Gezondheidsonderzoek covid-19.
Minder behoefte aan hulp
Van de jongeren had 41% behoefte aan een of meer vormen van hulp of steun. Dat is duidelijk minder dan in de metingen tijdens het voorgaande jaar. Tussen juni en september daalden de percentages bij alle vormen van hulp of steun. De sterkte afname was de behoefte aan begeleiding bij schoolwerk, wat waarschijnlijk te maken heeft met de zomervakantieperiode. Verder had 18% steun nodig omdat ze niet lekker in hun vel zaten, wat vergelijkbaar is met een jaar eerder. Verder is behoefte aan hulp thuis bij ruzies en problemen met ouders, partner, kinderen of andere huisgenoten op het laagste niveau tot nu toe (zie grafiek).
Hulp bij school vaker voldoende passend dan mentaal
Het percentage jongeren dat voldoende passende hulp vond als ze niet lekker in hun vel zaten was 68%, vergelijkbaar met de september-meting een jaar eerder (zie de grafiek links). Daarnaast vond 14% wel hulp, maar was die hulp nog onvoldoende of onvoldoende passend. Ook zocht 13% geen hulp en kon 6% geen hulp vinden.
Bij schoolwerk vinden relatief meer jongeren voldoende passende begeleiding, dit zijn er steeds tussen de 76% en 79% (zie de grafiek rechts).