Op deze pagina beschrijven we de aanpak voor het kwartaalonderzoek onder jongeren. Voor de veertiende ronde gebruikten we twee databronnen: een peiling onder jongeren en gegevens van huisartsen.

Verzamelen data

De peiling is in opdracht van het Netwerk GOR door I&O Research uitgevoerd. Steekproefselectie en het verzamelen van data voor meetronde veertien liep van 5 tot en met 19 december 2024. Vanuit het I&O Research-panel zijn 2.961 panelleden direct benaderd (16 – 25 jaar). Daarnaast zijn 3.987 panelleden met thuiswonende kinderen gevraagd om mee te doen. Wanneer ouders toestemming gaven voor hun kind(eren) om deel te nemen, konden zij de vragenlijst delen met hun kind(eren). Aanvullend op het I&O Research-panel zijn panels van PanelClix, Panel Inzicht en Norstat ingezet om de respons te verhogen. Na de kwaliteitschecks om de dataset op te schonen waren er 5.545 ingevulde vragenlijsten van jongeren (12 – 25 jaar) die meededen aan meetronde 14.

Meetronde

Afnameperiode

Deelnemers (N)

Ronde 1

20 september – 7 oktober 2021

4.807

Ronde 2

7 – 27 december 2021

4.751

Ronde 3 1 - 17 maart 2022 5.826
Ronde 4 25 mei - 7 juni 2022 4.179
Ronde 5 5-20 september 2022 4.608
Ronde 6  28 november - 14 december 2022 3.993
Ronde 7 13 - 27 maart 2023 5.285
Ronde 8 15 juni - 4 juli 2023 4.647
Ronde 9 15 september - 2 oktober 2023 5.079
Ronde 10 11 - 22 december 2023 4.919
Ronde 11 21 maart - 5 april 2024 5.087
Ronde 12 4 - 18 juni 2024 5.283
Ronde 13 19 september - 4 oktober 2024 5.360
Ronde 14 5 - 19 december 2024 5.545

De resultaten van eerdere kwartaalonderzoeken staan op de pagina Eerdere metingen.  

Deelnemers meetronde 14

De meeste deelnemers aan meetronde 14 waren tussen de 18 en 25 jaar oud (63%). Meer meisjes en vrouwen deden mee dan jongens en mannen (66% vergeleken met 33%). Bij geslacht vinkte 1,5% van de jongeren anders/wil ik niet zeggen aan. Van de deelnemers heeft 64% een hoog opleidingsniveau of volgt nog een studie op het hbo hoger beroepsonderwijs (hoger beroepsonderwijs) of op de universiteit. Uit heel Nederland deden jongeren mee aan het onderzoek, maar de meeste kwamen uit Zuid-Holland (20%) en Noord-Brabant (14%). De provincies Drenthe (3%) en Zeeland (2%) zijn het minst vertegenwoordigd.

Materiaal 

De dataverzameling vond online plaats met een geprogrammeerde vragenlijst. Deze vragenlijst is opgesteld door Netwerk GOR en bestond uit verschillende vragen met uiteenlopende antwoordcategorieën. De volgende onderwerpen kwamen aan bod: 

Representativiteit en weegfactor

Na de dataverzameling hebben we gecorrigeerd voor afwijkingen in representativiteit door weegfactoren toe te kennen op basis van geslacht, leeftijd, regio en opleidingsniveau. Dat doen we door de steekproefsamenstelling met de populatiesamenstelling te vergelijken (afkomstig uit de ‘Gouden Standaard’ van het Centraal Bureau van de Statistiek).

Data-analyse

Op de website staan gewogen cross-sectionele cijfers. Waar mogelijk vullen we dit aan met trendgrafieken. Trendgrafieken laten zien hoe de mentale en fysieke gezondheid van de bevolking zich ontwikkelt. We laten trendgrafieken zien bij alle onderwerpen waarvan we al drie of meer rondes op dezelfde manier gegevens verzamelen. Zo geven we inzicht in hoe de Nederlandse jeugd rapporteerde op mentale en fysieke gezondheid en hulpbehoefte.

Nieuwe variabelen meegenomen in regressieanalyses   

In ronde 14 zijn nieuwe onderwerpen uitgevraagd als aanvulling voor de regressieanalyses. Het gaat om veerkracht, persoonlijkheidskenmerken, frequentie van hecht en oppervlakkig sociale contact en tevredenheid over deze relaties.   

De vragen om veerkracht te meten gaan over hoe mensen omgaan met stressvolle gebeurtenissen en hoe snel ze herstellen van moeilijke periodes in hun leven. Uit hun antwoorden bleek dat van de jongeren 31% een lage veerkracht had, 61% gemiddeld veerkrachtig was en 8% veel veerkracht had. Veerkracht bleek ook een belangrijke voorspeller voor een aantal gezondheidsuitkomsten.

Bij de vragen over persoonlijkheid konden jongeren aangeven in hoeverre ze zichzelf zagen als iemand die bijvoorbeeld degelijk werk levert, gesloten is, snel nerveus is of goed van vertrouwen is. Jongeren die de vragenlijst invulden voelden zich vaker extravert, dus ze zijn meestal sociaal en energiek. Ze vonden van zichzelf dat ze meestal degelijk werk leveren en zelfdiscipline hebben (consciëntieusheid). Ook scoorden ze hoger dan gemiddeld op vriendelijkheid en openheid voor ervaringen. Over het algemeen zagen ze zichzelf als mensen die verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen fouten en stabiel omgaan met emoties (neuroticisme). 

Daarnaast waren er vier vragen over sociaal contact, waarin jongeren aankruisten hoe vaak ze contact hadden met de vijf mensen die het dichtst bij hen staan en met mensen die minder dicht staan. Vervolgens gaven ze aan hoe tevreden ze waren met deze relaties. Van de jongeren had 88% wekelijks of vaker contact met mensen die dicht bij hen staan en 89% was tevreden over deze relaties. 1% had zelden of nooit contact met dierbaren. 68% ontmoette zeker wekelijks mensen die minder dicht bij hen staan en 77% was tevreden over hun relatie met deze mensen. 

Uitkomsten regressieanalyses 

Meerdere rondes bekeken we welke groepen duidelijk meer kans hadden om goed of juist slecht te scoren op een onderwerp, bijvoorbeeld vertrouwen in de toekomst of eenzaamheid. De resultaten bleven elke ronde nagenoeg hetzelfde. Daarom zijn in de tabel hieronder per onderwerp de risicofactoren samengevat die gevonden zijn in ronde 8, 9, 10, 11 en 14:

  Onderwerp Risicofactoren
Impact coronatijd Symptomen van PTSS Posttraumatische Stressstoornis (Posttraumatische Stressstoornis) na een heftige gebeurtenis in de coronatijd of door het coronavirus Bij (emotionele) eenzaamheid is er meer kans op symptomen van PTSS nadat iemand een coronagerelateerde gebeurtenis meemaakte. Ook bij zelfdodingsgedachten en lichamelijke klachten is er meer kans dat jongeren PTSS-symptomen ontwikkelen na zo’n gebeurtenis. Soms komen het hebben van een hulpvraag bij de zorg voor zieke familieleden/huisgenoten en stress door de thuissituatie, coronaperiode en/of maatregelen en overige zaken naar voren als risicofactoren.
Algemene gezondheid Goed ervaren gezondheid

Jongeren die meestal gelukkig zijn ervaren hun gezondheid vaker als goed. Dat geldt ook voor jongeren met vertrouwen in de toekomst.
De kans dat een jongere zijn of haar gezondheid goed beoordeelt is kleiner als ze lichamelijke of mentale klachten hebben, eenzaam zijn, of stress hebben door eigen problemen.

Vertouwen in de toekomst Kijken we naar alle gegevens, dan blijkt dat vooral jongeren met mentale klachten en jongeren die meestal ongelukkig zijn minder vertrouwen hebben in de toekomst. 
Mentale gezondheid Mentaal welbevinden

Jongeren die meestal ongelukkig zijn, eenzaam zijn, lichamelijke klachten hebben en stress ervaren hebben vaak ook mentale klachten. Dat geldt nog sterker voor jongeren die heel eenzaam zijn. Zelfdodingsgedachten en mentale klachten komen ook vaak samen voor.
Jongeren met meer vertrouwen in de toekomst en een hogere veerkracht hebben juist minder mentale klachten.

Zelfdodingsgedachten Sommige groepen denken meer over zelfdoding na. Vooral jongeren die zich heel eenzaam voelen en jongeren met mentale klachten zijn vatbaar voor deze gedachten. Ook ervaren deze jongeren vaker stress.
Eenzaamheid

Eenzaamheid komt vaak samen voor met een laag mentaal welbevinden, zelfdodingsgedachten en zich meestal neutraal of ongelukkig voelen. Jongeren met stress door de mening van anderen, hun thuissituatie, eigen problemen, de coronaperiode en/of -maatregelen of overige zaken zijn vaak eenzamer.
Andersom zijn jongeren met vertrouwen in de toekomst vaak minder eenzaam. Jongeren die goed terugveren van moeilijke situaties, extraverter zijn en tevreden zijn over hun sociale contacten zijn minder vaak eenzaam.

Stress Jongeren hebben duidelijk meer kans op stress als ze lichamelijke klachten of een laag mentaal welbevinden hebben. Stress komt vaak samen voor met (ernstige) eenzaamheid. Jongeren die meestal ongelukkig zijn ervaren ook vaker stress. Daarnaast ervaren jongeren vaker stress als ze van zichzelf zeggen dat ze de neiging hebben om fouten bij anderen te zoeken en snel nerveus zijn (een neurotische persoonlijkheid hebben).
Lichamelijke gezondheid Lichamelijke klachten Jongeren die stress ervaren en jongeren die eenzaam zijn hebben een grotere kans op lichamelijke klachten. Jongeren in de leeftijdsgroep 18-25 jaar hebben vaker lichamelijke klachten dan jongeren van 12-17 jaar. Soms komen het hebben van een hulpvraag en mentale klachten naar voren als risicofactoren.

Extra cijfers opvragen 

Het is het mogelijk om aanvullende cijfers uit de jongeren- en volwassenenpanels op te vragen. Zo kunnen de gezondheidsuitkomsten uitgesplitst worden naar verschillende demografische kenmerken (zoals geslacht, leeftijd en opleidingsniveau). Daarnaast is het mogelijk om de cijfers op provinciaal niveau op te vragen. Neem hiervoor contact op met het GOR covid 19-onderzoeksteam (gor-covid19@rivm.nl).

Over de surveillance van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn 

De Nivel Zorgregistraties zijn bedoeld voor de signalering van (infectie)ziekten in de algemene bevolking, maar kunnen ook gebruikt worden voor de monitoring van andere acute klachten. Wekelijks zijn er cijfers beschikbaar over hoe vaak symptomen en aandoeningen in de Nederlandse bevolking voorkomen (prevalentiecijfers). Deze cijfers zijn gebaseerd op geanonimiseerde gegevens uit elektronische medische dossiers van huisartsenpraktijken. De cijfers worden berekend als het aantal personen dat de huisarts in die week raadpleegde voor bepaalde symptomen of aandoeningen, gedeeld door het totaalaantal ingeschreven patiënten in de praktijk. De gegevens komen van ongeveer 380 huisartsenpraktijken met ongeveer 1,6 miljoen patiënten (9% van de Nederlandse bevolking). De gegevens over de symptomen en aandoeningen worden routinematig geregistreerd, gebruikmakend van de ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care) (International Classification of Primary Care, versie 1). Dit classificatiesysteem wordt in Nederland door alle huisartsen gebruikt. 

Acute gezondheidsproblemen of -condities die mogelijk (direct of indirect) gerelateerd zijn aan de coronapandemie, zoals gepresenteerd aan huisartsen, zijn in kaart gebracht. We richten ons op een aantal niet-specifieke ziekteverschijnselen die een fysieke en/of mentale oorzaak kunnen hebben. Het gaat om zowel ziekteverschijnselen die bekend zijn voor een aandoening, maar ook ziekteverschijnselen die niet aan een aandoening worden toegeschreven. Een deel van deze ziekteverschijnselen wordt door het RIVM genoemd als mogelijke langdurige klachten na het doormaken van een infectie met het coronavirus. Een directe link is echter niet te maken. Besmetting wordt niet geregistreerd in deze data). Zie tabel 1 tabel voor de ziekteverschijnselen die in dit onderzoek zijn meegenomen, en de ICPC-codes.

Lijst met niet-specifieke symptomen en overeenkomende ICPC-1 codes

Symptomen ICPC code (naam code)
Benauwd of kortademig in rust (zonder inspanning)* R02 (Dyspnoe/benauwdheid toegeschreven aan luchtwegen)
R03 (Piepende ademhaling)
R04 (Andere problemen ademhaling)
R29 (Andere symptomen/klachten luchtwegen)
Moeheid* A04 (Moeheid/zwakte)
Spierpijn* L18
Misselijkheid D09
Pijn of druk op de borst* K01 (Pijn toegeschreven aan hart)
K02  (Druk/beklemming toegeschreven aan hart)
K03 (Andere pijn toegeschreven aan hartvaatstelsel)
Hartkloppingen* K04 (Hartkloppingen/bewust van hartslag)
Angstig/nerveus/gespannen gevoel P01
Plotselinge (hevige) stress of crisis P02 (Crisis/voorbijgaande stressreactie)
Depressief gevoel* P03 (Down/depressief gevoel)
Suïcide, -pogingen en -gedachten  P77
Slaapproblemen

P06 (Slapeloosheid/andere slaapstoornis)

Hoofdpijn*

N01
N02 (Spanningshoofdpijn)

Duizeligheid of licht in het hoofd N17
Geheugen- of concentratieproblemen* P20 (Geheugen-/concentratie-/oriëntatiestoornissen)
Andere afwijking(en) reuk/smaak* N16

* Relevant voor post-COVID volgens de RIVM-lijst.

Specifiek voor jongeren is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland vanaf 12 jaar is toegestaan om zelf naar de huisarts te gaan (zonder begeleiding van ouder/verzorger). Tot 16 jaar geldt wel dat hiervoor toestemming nodig is van een ouder/verzorger. Dat betekent dat de beslissing om met een bepaalde klacht naar de huisarts voor de jongere leeftijdsgroepen niet alleen genomen wordt door degene met de klachten. Deze situatie geldt voor alle meetrondes en biedt geen verklaring voor verschillen tussen de meetresultaten.