Volwassenen hadden in juni 2024 even vaak lichamelijke klachten als in december 2023. Dit zijn de resultaten van het 12e kwartaalonderzoek van het Gezondheidsonderzoek covid-19. Welke groepen meer kans hebben op lichamelijke klachten staat bij de resultaten van ronde 10. Volwassenen konden aangeven hoe vaak ze in de 4 weken voor het invullen van de vragenlijst last hadden van:
- buik- of maagklachten,
- hartkloppingen,
- hoofdpijn,
- duizeligheid,
- overgevoeligheid voor licht en geluid,
- spier- of gewrichtsklachten,
- hoesten of keelklachten,
- prikkelbaarheid of irritatie,
- geheugen- of concentratieproblemen,
- slaapproblemen en
- moeheid.
Helft volwassenen had lichamelijke klachten
De helft (51%) van de volwassenen ervaarde (zeer) vaak een of meer lichamelijke klachten. Vermoeidheid (30%), spier- of gewrichtsklachten (23%) en slaapproblemen (17%) kwamen het meest voor. Hartkloppingen werd het minst genoemd (4%). Hoesten of keelklachten kwamen minder vaak voor dan in december 2023 (8%) en ongeveer even vaak als vorig jaar in juni (zie grafiek).
Post-covid
In dit kwartaalonderzoek kregen volwassenen de vraag of ze langdurige klachten ervaren na een coronabesmetting, ook wel bekend als post-covid of longcovid. 3% gaf aan klachten te hebben gehouden na corona. Dat is evenveel als 6 maanden geleden. Bijna de helft van de volwassenen met post-covid geeft aan dat zij deze klachten al 2 tot 3 jaar hebben. Dit is een toename ten opzichte van december 2023 met 15%. Ruim een derde van de volwassenen ervaart de klachten al 1 tot 2 jaar in juni 2024.
Diagnose post-covid
In antwoord op de vraag wie de diagnose gaf, zei 30% dat hun huisarts post-covid heeft vastgesteld. Dat is minder dan de 36% die dat in december 2023 aangaf. In juni 2024 kreeg 23% de diagnose van een medisch specialist, ten opzichte van 19% in december 2023. Daarnaast is bij 47% de ziekte niet officieel vastgesteld. Een derde denkt zelf dat ze post-covid hebben en bij 6% zijn het mensen die hen goed kennen die dit denken (zie grafiek). Daarnaast is er nog 6% die ‘Anders, namelijk’ aankruiste en daarbij aangeeft dat de huisarts het vermoeden deelt, maar geen diagnose heeft gesteld, of dat er zelf een vermoeden is vanwege reuk- of smaakverlies. Twee andere antwoorden gaan over een diagnose door een fysiotherapeut en iemand die wel klachten ervaart, maar de term longcovid te zwaar vindt. Ook zegt iemand dat alle signalen erop wijzen, maar dat er nog geen testen waren tijdens de covidbesmetting en er dus geen bewijs is.
Ontvangen zorg voor post-covid
We vroegen volwassenen met post-covid met welke zorgverleners zij contact hadden gehad vanwege hun post-covid. Ze gaven aan vooral contact te hebben gehad met de huisarts (65%), maar ook met fysiotherapeuten (43%), medisch specialisten (33%) en bedrijfsartsen (21%).
Ontvangen mantelzorg
33% van de volwassenen gaf aan hulp of steun nodig te hebben gehad van een familielid of bekende in de afgelopen 3 maanden vanwege post-covid. Ze konden meerdere soorten hulp aankruisen, en 29% gaf aan dat dit ging om huishoudelijke hulp, zoals stofzuigen, boodschappen doen of het klaarmaken van eten. Ook gaf 13% aan dat ze praktische hulp nodig hadden, bijvoorbeeld bij bezoeken aan de huisarts of ondersteuning bij wandelen. Bij 2% van de volwassenen ging het om lichamelijke verzorging, zoals hulp bij het douchen of het nemen van medicijnen.
Invloed van post-covid op het functioneren
Hoe heeft post-covid invloed op hoe volwassenen in het dagelijks leven kunnen functioneren? Van de 3% volwassenen met post-covid geeft 24% van de volwassenen aan dat ze zich door hun klachten erg beperkt voelen in het dagelijks leven. Dit is vergelijkbaar met de resultaten van december 2023. Daarnaast 35% voelt zich matig tot redelijk beperkt en 41% niet of nauwelijks.
We hebben ook gevraagd of ze minder kunnen werken vanwege post-covid. 32% van de volwassenen geeft aan nog evenveel te werken, 11% werkt minimaal de helft van de normale werkuren en 6% werkt minder dan de helft(zie grafiek). Daarnaast is 9% volledig ziekgemeld en 6% gestopt met werken. Van de 30% die geen werk heeft, is de helft met pensioen.
Volwassenen met post-covid die weer meer uren willen gaan werken mogen dat bijna altijd, anders dan bij jongeren het geval is. 9% van de volwassenen met post-covid is uren aan het opbouwen, vergeleken met 0,4% die dat wel zou willen maar de mogelijkheid niet krijgt geboden. Nog eens 22% is er nog niet aan toe om weer meer te gaan werken.
Op de vraag of post-covid invloed had op hun studie of opleiding antwoordde 89% dat ze geen opleiding of studie volgden. De overige 11% die (eerder) wel leerde of studeerde bestaat uit 3% die nog evenveel lessen of colleges volgt, tegenover 4% die zich volledig heeft ziekgemeld en 3% die zich heeft uitgeschreven vanwege post-covid. Daarnaast had 1% een andere reden waardoor ze geen of minder lessen of colleges meer volgen.
Invloed van post-covid op sociale contacten
Volwassenen met post-covid hebben we gevraagd wat de invloed van post-covid is op hun sociale contacten. De antwoorden helpen om beter te begrijpen hoe het is om post-covid te hebben.
Omdat de beschrijving hieronder gebaseerd is op 212 open antwoorden, geven we een schatting en geen percentages voor hoe vaak een onderwerp genoemd wordt. De antwoorden gaan over datgene waar deelnemers als eerste aan denken bij het lezen van de vraag. Hoewel slechts een paar mensen onbegrip noemen, kan het dus zijn dat ook de anderen onbegrip ervaren, alleen dachten zij aan iets anders toen ze de vraag lazen.
Ruim een derde van de volwassenen geeft aan geen invloed te zien van post-covid op hun sociale contacten. Zo geeft iemand aan “Het heeft weinig invloed. Vrienden en familie weten en begrijpen het”. Een ander zegt “mijn relaties zijn gelukkig hetzelfde gebleven.”
Een kwart geeft aan dat de ziekte wel invloed heeft op het aantal sociale contacten dat ze hebben. Ze zeggen minder tot geen sociale contacten te hebben: “ik ben voor het eerst in mijn leven eenzaam” en “het contact met familie en vrienden is sterk verminderd”. Een veel voorkomende reden hiervoor is een tekort aan energie of vermoeidheid. “Het kost mij zoveel energie, dat veel contacten verloren zijn gegaan” of “doordat ik altijd moe ben, kan ik minder tijd steken in mijn sociale contacten”. Sommigen proberen hierin wel een balans te vinden. Zo is iemand “altijd met energiemanagement bezig. Zo spreek ik in het weekend alleen op zaterdag af, zodat ik zondag kan rusten”. Ook geven veel mensen aan dat dit komt door een verandering in activiteiten. Zo heeft iemand “veel minder contacten, want mijn vrijwilligers werk viel weg en stappen met vriendinnen ging niet meer.”
Ook de kwaliteit van sociale contacten is voor sommigen veranderd. Zo is “de relatie met mijn vriend en ouders beter geworden” of “mijn sociale contacten letten meer op dat ik niet te veel doe”. Maar ook zijn “relaties minder intensief” of is “de band minder geworden”. Daarnaast ervaren sommigen ook onbegrip vanuit sociale contacten, zoals iemand die zegt “ik voel me vaak niet begrepen door de mensen die dichtbij mij staan.”
Meer informatie
Meer informatie over post-COVID en verwijzingen naar organisaties die patiënten ondersteunen staat op Rijksoverheid.nl. Het RIVM doet nog meer onderzoek naar post-COVID, lees daarvoor de pagina Longcovid-onderzoek.