Om te volgen hoe het over het algemeen met jongeren gaat sinds de pandemie, kregen ze vragen over hun gezondheid, geluk en vertrouwen in de toekomst. In september 2025 ervaarde een groter deel van de jongeren hun gezondheid als goed. Hetzelfde geldt voor geluk en vertrouwen in hun toekomst. Deze ronde beschreven jongeren ook waar ze het vertrouwen in hun toekomst op baseren. Deze resultaten van het zeventiende kwartaalonderzoek zijn onderdeel van het Gezondheidsonderzoek covid-19.
Stabiel beeld van hoe jongeren hun gezondheid ervaren
In september 2025 gaf 84% van de jongeren aan dat ze hun gezondheid als goed ervaarden. Hoewel dit percentage in september 2021 met 88% wel duidelijk hoger lag dan nu, blijft dit de afgelopen rondes rond de 83 en 84% (zie grafiek). Van de jongeren gaf 15% aan dat het ‘wel gaat’ en slechts 2% gaf aan hun gezondheid als slecht te ervaren.
Stijging geluk
Van de jongeren voelde 83% zich meestal gelukkig in september 2025. Verder voelde 13% zich meestal neutraal en 4% meestal ongelukkig. De afgelopen 1,5 jaar blijft het percentage jongeren dat zich meestal gelukkig voelt boven de 80% (zie grafiek).
Meer jongeren hebben vertrouwen in hun toekomst
In deze meting had 47% van de jongeren (veel) vertrouwen in hun toekomst. Na een dip is daarmee het vertrouwen op een vergelijkbaar niveau als tijdens eerdere metingen die in september zijn gedaan, met uitzondering van de eerste meting in september 2021. Toen had 52% van de jongeren (veel) vertrouwen in hun toekomst (zie grafiek).
Uitleg van jongeren over vertrouwen in hun toekomst
Hoe komen jongeren ertoe om aan te geven dat ze weinig, gemiddeld of veel vertrouwen in hun toekomst hebben? Na de vraag ‘Hoeveel vertrouwen heb je in je toekomst?’ waarbij jongeren antwoordden op een schaal van 1 (Geen vertrouwen) tot 10 (Heel veel vertrouwen), kregen deze ronde alle deelnemers de vervolgvraag: ‘Je hebt aangegeven je vertrouwen in je toekomst een “{gegeven cijfer}” te geven. Waarom heb je dit cijfer gegeven?’ In de grafiek hieronder is per onderwerp te zien hoeveel van de jongeren die dit onderwerp benoemde in hun antwoord weinig tot geen, matig en redelijk of (heel) veel vertrouwen in hun toekomst hebben.
Uit de antwoorden bleek dat zowel weinig, matig als veel vertrouwen in hun toekomst vaak gebaseerd is op hun eigen situatie nu, waarmee ze proberen in te schatten hoeveel kans ze hebben op een toekomst waarin ze leuk en/of goedbetaald werk, eigen woonruimte, fijne relaties en een goede gezondheid zullen hebben of om andere persoonlijke doelen te behalen. Ook hun levenshouding heeft invloed op hun mate van vertrouwen; velen kiezen ervoor om positief te blijven, terwijl een enkeling het gevoel heeft weinig te kunnen veranderen aan wat er gebeurt in zijn of haar leven. Verder verklaart een deel van de jongeren dat hun cijfer lager is vanwege alle problemen die er zijn in de wereld en in de maatschappij.
Als het nu goed gaat met jongeren noemen ze dat vaak als verklaring voor hoeveel vertrouwen ze hebben in hun toekomst. Ze noemen dan bijvoorbeeld dat ze zich nu goed, gezond of gelukkig voelen, dat het goed gaat op school, ze een studie doen met een goede baankans, een baan hebben, spaargeld hebben en/of een fijne vrienden- of familiekring hebben. Een kleiner deel zegt dat ze fijn wonen of zelfs dat ze een huis hebben. Als jongeren weten wat ze willen, draagt dat volgens hen bij aan het gevoel dat ze goed perspectief hebben. Anderen geven als motivatie voor hun vertrouwen dat ze in het algemeen positief in het leven staan en verwachten dat het wel goed komt. Of ze vertrouwen op hun eigen kunnen en oplossingsvermogen om iets van het leven te maken, ook als er tegenslagen zouden komen. Een paar jongeren noemen dat hun ouders hen kunnen steunen, bijvoorbeeld bij financiële problemen. Bij een paar jongeren draagt de bredere context bij aan hun vertrouwen, vooral het besef dat ze in een “goed land” wonen en “dat er zoveel kan in Nederland.”
Jongeren met een laag vertrouwen in de toekomst noemen vaker dat ze financiële problemen hebben of dat ze last hebben langdurige gezondheidsproblemen, zoals mentale klachten of lichamelijke beperkingen. Onzekerheid over hun toekomst kan ook komen omdat het nu niet goed gaat. Zo twijfelen sommigen aan hun eigen kunnen. Anderen ervaren moeilijkheden rondom school of studie, werk, woonruimte of relaties. Om dezelfde redenen kunnen ze zich ook zorgen maken over later, omdat ze niet weten welke studie of wat voor werk ze willen doen, waar ze willen wonen, of het zal lukken om een huis te vinden en of ze een relatie zullen krijgen.
Bij deze twijfels over hun toekomst zegt een deel van de jongeren er ook bij dat ze denken dat het allemaal wel goed komt, of noemen ze ook dingen die hen wel vertrouwen geven. Zo is de verwachting dat het moeilijk gaat zijn om een huis te kopen is vaak het enige pinpuntje in een antwoord dat verder hoopvol klinkt, terwijl sommige antwoorden komen van jongeren die op het moment van invullen geen woonruimte kunnen vinden, terwijl ze graag op zichzelf zouden wonen.
Sommige jongeren baseren hun vertrouwen in de toekomst op hun bredere context. Zij noemen ontwikkelingen in de wereld of in de samenleving. Sommigen zeggen daar specifiek bij dat ze hier geen invloed op hebben, maar dat deze problemen wel hun toekomst negatief kunnen beïnvloeden.
Hoewel veel jongeren kijken naar het nu en hun vertrouwen in de toekomst daarop baseren, zijn er ook jongeren die redeneren dat hun vertrouwen in de toekomst niet hoog kan zijn, omdat ze simpelweg nog niet weten hoe hun leven later wordt. Zo schrijft een deelnemer “ik vind een 9 of 10 alleen wanneer je verzekerd bent van een bepaald pad in de toekomst.” Ook onzeker zijn of twijfelen over specifieke keuzes die ze moeten gaan maken, onder andere over studie, werk, woonplek en relaties zorgen ervoor dat jongeren een slag om de arm houden bij het invullen van hun vertrouwen in de toekomst, want “je weet nooit wat je overkomt.”