In september 2025 gaf 3,4% van de jongeren aan dat ze langdurige klachten hadden overgehouden aan een coronabesmetting. Als klachten na een coronabesmetting langer dan drie maanden duren, wordt dit ook wel post-covid of long-COVID genoemd. De resultaten op deze pagina horen bij het zeventiende kwartaalonderzoek van het Gezondheidsonderzoek covid-19.

Jongeren met post-covid

In dit kwartaalonderzoek gaf 3,4% van de jongeren aan dat ze langdurige klachten ervaren na een coronabesmetting, vergeleken met 4,1% in juni en 2,4% in maart. Daarnaast gaf 9,8% van de jongeren aan dat ze hersteld zijn van post-covid. Dat is iets minder dan drie maanden eerder, toen was dit 10,2%. Welk percentage jongeren invult dat ze post-covid hebben, lijkt dus wat te wisselen per ronde, maar schommelt sinds september 2024 rond de 3%.

Minder beperkt in het dagelijks leven

Sommige jongeren kunnen door hun klachten nauwelijks meer doen wat ze graag willen doen, terwijl anderen wel grotendeels kunnen doorgaan met hun dagelijks leven. Sinds een jaar groeit elke ronde het aandeel jongeren dat aangeeft weinig tot niet beperkt te zijn in het dagelijks leven, van 33% in september 2024 naar 39% deze meting. Daarnaast voelde 19% zich erg beperkt door hun klachten en 42% voelde zich matig tot redelijk beperkt (zie grafiek).

De grafiek in het rechtertabblad laat zien dat de ernst van de klachten ook afneemt onder jongeren die aangaven inmiddels hersteld te zijn van post-covid.

Post-covid opgelopen in het afgelopen jaar

Bij elkaar opgeteld vulde 48% van de jongeren die in september 2025 post-covid hadden in dat ze korter dan een jaar klachten hebben. Dat is meer dan in de twee vorige metingen, wat betekent dat er in het afgelopen jaar meer jongeren bij zijn gekomen die post-covid klachten ervaren. Het gaat om mensen met en zonder diagnose (zie Diagnose post-covid).

Voor jongeren die inmiddels zijn hersteld van hun post-covid geldt wel nog steeds dat 80% binnen een jaar was hersteld van hun klachten. Slechts 2% van de jongeren die van post-covid herstelde had langer dan 3 jaar klachten gehad (zie grafiek).

Zorg

Diagnose post-covid 

De diagnose post-covid werd door verschillende deskundigen gesteld. Post-covid werd bij 33% vastgesteld door de huisarts en bij 29% door een medisch specialist. Verder kreeg 8% de diagnose vanuit de alternatieve geneeskunde. Een deel had geen diagnose, maar zij zelf (17%) of mensen die hen goed kennen (11%) dachten dat ze post-covid hadden.

Jongeren die in het verleden post-covidklachten hadden, maar daar inmiddels van hersteld zijn, kregen ook vaak een diagnose van een huisarts (40%) of medisch specialist (16%). Vergeleken met jongeren die nog post-covid hadden bij het invullen van de vragenlijst, hadden herstelde jongeren vaker geen diagnose. Bij hen dacht hun omgeving (19%) of dachten zij zelf (19%) dat de klachten kwamen door post-covid (zie grafiek).

Coronatest

De meeste jongeren die aangeven post-covid te hebben (gehad), waren positief getest op corona voor de besmetting waaraan ze deze langdurige klachten overhielden. Dat geldt voor 74% van wie nog klachten had en voor 64% van wie inmiddels was hersteld. Daarnaast dachten sommigen dat ze post-covid hadden, ondanks een negatieve testuitslag. Dat gold voor 14% van wie nog klachten had en 10% van wie hersteld was. Ook had 10% geen test gedaan, maar dachten zij wel dat ze corona hadden voordat ze langdurige klachten hielden. De rest had niet getest en dacht ook geen corona te hebben gehad, maar dacht wel post-covid te hebben.

Contact met zorgverleners

In een lijst met zorgverleners konden jongeren aangeven met wie ze contact hebben gehad voor hun post-covid. Vaak hadden ze met veel verschillende zorgverleners contact. Zo had 47% contact met de huisarts, 28% met een medisch specialist, 31% met een fysiotherapeut, 24% met een psycholoog en 19% met een ergotherapeut.

Van jongeren die inmiddels hersteld zijn, had destijds 53% contact met de huisarts. Met andere (tweedelijns) zorgverleners hadden ze juist veel minder vaak contact (zie grafiek). Waarschijnlijk komt dit vooral omdat deze groep meestal korter en minder ernstige klachten had. 

Behandelingen en medicatie

In elk van de afgelopen vier metingen neemt het percentage toe dat aangeeft een behandeling te krijgen of medicatie te gebruiken voor hun post-covidklachten. Waar in december 2024 nog 42% aangaf geen behandeling of medicatie te krijgen, was dat in september 2025 nog maar 19%.

Voor post-covid is er nog geen standaardbehandeling of medicatie. Toch blijkt uit de antwoorden dat in een jaar tijd medicijngebruik is gestegen. De gebruikte medicijnen zijn erop gericht om de symptomen van post-covid te behandelen. Deze stijging wil niet zeggen dat medicijnen ook effectief blijken, het kan ook dat jongeren door de tijd heen meerdere medicijnen en behandelingen hebben uitgeprobeerd. In december 2024 werd vaak fysiotherapie (26%) en oefentherapie (15%) aangekruist, maar lagen alle percentages voor medicijnen onder de 8%. In september 2025 was de meest gevolgde behandeling nog steeds fysiotherapie (23%), maar werden ook zeven van de dertien uitgevraagde medicijnen door 10% tot 15% van de jongeren met post-covid aangekruist.

Ontvangen mantelzorg

Jongeren met post-covid konden aangeven of en welke hulp ze kregen van een familielid of bekende. Ruim driekwart (77%) kreeg mantelzorg op één of meer gebieden. In de voorgaande drie maanden kreeg 34% hulp met praktische dingen, bijvoorbeeld bij bezoeken aan de huisarts of ondersteuning bij wandelen. Verder kreeg 30% huishoudelijke hulp, zoals stofzuigen, boodschappen doen of het klaarmaken van eten. Ook had 25% lichamelijke verzorging nodig, zoals hulp bij het douchen of het nemen van medicijnen. Daarnaast kreeg 39% emotionele steun van een familielid of bekende (zie grafiek).

Invloed op school

Van de jongeren met post-covid kon ruim een kwart (28%) evenveel lessen en colleges volgen als voordat hun klachten begonnen. Verder volgde 25% meer dan de helft van de lessen of colleges en 15% minder dan de helft. Door post-covid was 10% volledig ziekgemeld en had 7% had zich uitgeschreven bij hun school of opleiding. Ook volgde 12% al geen school of opleiding en ging 4% minder of niet naar school om een andere reden dan post-covid (zie grafiek).

Schoolachterstand en studievertraging

Vanwege hun klachten kregen sommige jongeren met post-covid een achterstand op school of liepen ze studievertraging op. Bijna een derde (32%) had studievertraging op het moment dat ze de vragenlijst invulden en 18% had langer over hun school of studie gedaan door hun aanhoudende klachten na een coronabesmetting.

Ongeveer de helft (52%) van de jongeren die zijn hersteld van langdurige klachten na een coronabesmetting liep geen vertraging op door hun klachten, terwijl 16% wel studievertraging had. Nog eens 14% had langer over hun school of studie gedaan door de opgelopen vertraging (zie grafiek).

Invloed op werk

Van de jongeren met post-covid werkte 30% nog evenveel als voordat hun klachten begonnen, vergeleken met 57% bij wie hun klachten wel invloed hadden op of en hoeveel ze werkten: 20% werkte meer dan de helft van de normale uren, 17% minder dan de helft, 10% was volledig ziekgemeld en 10% gestopt met werken. Daarnaast had 9% geen werk, waarvan een deel in een andere vraag aangaf dat ze te jong zijn om te werken. Bij 4% was er een andere reden dan post-covid waardoor ze niet of minder werkten.

Bezorgd om post-covid te krijgen

Jongeren die geen post-covid hadden op het moment dat ze de vragenlijst invulden, konden aangeven of ze zich zorgen maakten om post-covid te krijgen. Iedereen die hierbij ‘eens’ (11%) of ‘niet oneens, niet eens’ (16%) invulde kreeg een vervolgvraag over de reden voor hun bezorgdheid. De belangrijkste reden was angst om lang ziek te zijn. Anderen vinkten aan dat ze zich sowieso makkelijk zorgen maken. Ook kwamen de zorgen door wat ze over post-covid hebben gezien en gelezen in de media, doordat ze iemand kennen met post-covid of doordat er nog geen behandeling is voor post-covid. Daarnaast dacht een kleiner deel vatbaar te zijn voor post-covid, waren ze bezorgd omdat ze eerder post-covid hadden gehad of vulde zelf een andere reden in (zie grafiek).

Bij ‘Anders, namelijk’ beschreef ongeveer de helft in dat ze zich eigenlijk weinig zorgen maakten. Zij hadden meestal in de stelling over bezorgdheid om post-covid te krijgen het neutrale antwoord gekozen (niet eens, niet oneens). Een deelnemer schreef hierover “maak me niet direct zorgen maar zou het natuurlijk ook niet willen krijgen.”

Verder noemden een aantal dat ze zich zorgen maakten omdat ze vergelijkbare klachten hadden van een andere ziekte, waardoor ze wisten hoe het is om langdurig ziek te zijn. “Daar hoef ik geen post-covid bij”, vertelt iemand. Ze waren bang dat hun bestaande aandoening verergert, of dat ze helemaal niet meer zouden herstellen. De bezorgdheid kwam bij een deel ook door de impact van post-covid op de kwaliteit van leven. Zo schreef een deelnemer “sport is heel belangrijk voor me” en een ander deelde “Het lijkt mij moeilijk om er mee te leven”. Ook dat het lang kan duren en de impact op hun omgeving baarde jongeren zorgen. Verder hadden sommigen dit antwoord gegeven omdat ze op dat moment vermoedden dat ze post-covid hadden. Een paar dachten vatbaar te zijn voor post-covid, bijvoorbeeld een longaandoening.

Mantelzorgen voor een dierbare met post-covid

Post-covid heeft niet alleen invloed op jongeren die zelf klachten hebben. Er zijn ook jongeren van 12 tot en met 25 jaar oud die mantelzorg geven aan een dierbare met post-covid. Van de 7% die een naaste heeft met post-covid, gaf 58% mantelzorg. Vaak op meerdere manieren. Zo hielp 23% bij huishoudelijke taken, 14% bij praktische dingen en 9% bij lichamelijke verzorging. Ook gaf 38% emotionele steun.

Hoe belastend de mantelzorg-taak voor jongeren is, is terug te lezen in de meting van juni 2025 bij het kopje Belasting van mantelzorgers.

Post-covid in de eigen woorden van deelnemers

In juni 2023 vertelden jongeren met post-covid over hoe hun aanhoudende klachten hun leven beïnvloedden: Ervaringen post-covid (juni 2023).  

In december 2024 gaven mensen die post-covid hadden (gehad) antwoord op de vraag welke hulp of steun ze graag gekregen hadden, maar niet hadden ontvangen. Daarnaast beschreven deelnemers met post-covid welke invloed hun klachten hadden op hun sociale contacten. Lees hierover bij Post-covid (december 2024).  

In de vorige meting beantwoordden jongeren met post-covid in hoeverre ze sociale steun en medische erkenning ervaren. De resultaten hiervan staan bij Sociale erkenning voor post-covid (juni 2025).